Kaalslag met visie in het Leuvenumse Bos
De wortels van een uit de grond getrokken boomstronk steken als waarschuwende vingers de lucht in. Een uitgestrekte strook van het Leuvenumse Bos bij Nunspeet is inmiddels gekapt. Alsof er een tornado in een rechte lijn door het bos is getrokken. Talloze bomen maken, geheel volgens plan van Natuurmonumenten, ruimte voor zand en heide. De ontbossing kent echter felle tegenstanders.
Natuurbeheer is een gevoelig onderwerp. Vooral omdat de meningen erover nogal uiteenlopen. Zo is lang niet iedereen overtuigd van het nut van bomen kappen op de Veluwe.
Ontbossing ligt altijd gevoelig, weet Natuurmonumenten. De natuurbeheerder heeft de afgelopen jaren op de Veluwe enorm veel bomen gekapt. „Hoewel dat ”enorm” toch een relatief begrip is”, nuanceert woordvoerder Mirjam Kleine Koerkamp. „In een gebied van 2300 hectare bos hebben we nu ongeveer 70 hectare gekapt.”
De ontbossing is het gevolg van een plan dat jaren geleden is bedacht om de stuifzanden in Nederland uit te breiden en te beschermen. Op de zandgronden leven allerlei bijzondere diersoorten die nergens anders in Europa te vinden zijn, zoals de zandhagedis.
„Het is een bedreigd landschap”, legt Kleine Koerkamp uit. „Als we niets doen, wordt stuifzand al snel weer bos. Daarom moeten we de natuur actief beheren om de landschapsstructuur te behouden. We proberen een mozaïek te maken van afwisselend bos, heide en stuifzand.”
Vraagtekens
Maar de rigoureuze ontbossing stuit op verzet. Voordat met de bomenkap op de Veluwe werd gestart, liet de gemeente Nunspeet al van zich horen. „Wij hadden en hebben onze vraagtekens”, zegt Marc Karssemeijer, verantwoordelijk voor het natuurbeheer in de gemeente. „Vooral de omvang van de ingreep vonden wij fors. Er werd bos van bijna honderd jaar ingewisseld voor zand. Maar hoe beoordeel je welke soort natuur waardevoller is? Daar ligt een dilemma.”
Toch is er vanuit Nunspeet ook begrip gekomen voor de maatregelen. „Er was sprake van flink achterstallig onderhoud”, legt Karssemeijer uit. „Wij hebben als gemeente zelf ruim 1000 hectare heidegebied in beheer. Daar moeten we jonge boompjes uit de grond trekken om te voorkomen dat het bos wordt. Dat heeft Natuurmonumenten de afgelopen 25 jaar niet gedaan. Hun zandverstuivingen en heide zijn langzaam bos geworden.”
„Maar wat is daar mis mee? Dat is toch de natuurlijke loop van de natuur?” reageert Mieke Vodegel van de stichting Woudreus. „Zand wordt heide, heide wordt bos. Door klimatologische veranderingen en meer stikstof in de lucht en in de grond, is dat logisch. In die omstandigheden doen bomen het goed.”
Vodegel gruwt van de massale kap door natuurorganisaties als Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer. Het gaat volgens haar niet alleen om bomen op de Veluwe. Er zijn nog tal van gebieden in Nederland waar de afgelopen tien jaar enorm is gekapt. „En er zijn voorbeelden genoeg van gebieden waar de bomen zijn gekapt en waar geen heide of stuifzandgebied is ontstaan. Het zijn lelijke open vlakten geworden, waar wij de natuurwaarde niet van inzien.”
De voorzitter van de stichting Woudreus probeert bezwaar aan te tekenen, maar loopt vast in „een kleverig web van politieke en juridische onwil.” Het is volgens haar lastig om bomenkap tegen te houden. „Clubs zoals Natuurmonumenten zijn geen overheid. Dus zijn er ook geen commissies die bezwaren beoordelen. Maar ook rechtbanken weten niet wat juist is. De ene keer krijgen we gelijk, een volgende rechtszaak verliezen we weer. Eigenlijk hebben we als gewone burgers niets in te brengen.”
In de politiek ziet Vodegel alleen bij de SGP een duidelijke visie op natuurbeheer. „De rest van de partijen wauwelt maar wat. Ze wijzen op het feit dat er natuurontwikkeling plaatsheeft. Alsof je dat kunt sturen. Ze weten niet eens wat natuurontwikkeling volgens een organisatie als Natuurmomenten inhoudt. Ondertussen verschuilen ze zich wel achter die inhoudsloze term.”
Goed resultaat
Bosbeheerder Roel Jansen van de gemeente Harderwijk stuurt zijn 4x4 secuur over een smal zandpaadje. Hij wijst op de mooie groepjes bomen en afwisselende heide aan de randen van het Beekhuizerzand. In dat stuifzandgebied vlak bij Harderwijk werd de afgelopen jaren ook flink ingegrepen. Bomen werden gekapt, zodat de wind weer de ruimte kreeg om het zand te laten stuiven. Het heeft volgens Jansen tot een goed resultaat geleid. „Het is echt een mooi gebied geworden. Vooral aan de randen gebeurt er ecologisch gezien veel.”
De Harderwijker boswachter begrijpt de moeite die mensen hebben met het kappen van bomen. „Uiteindelijk is het een keus. In Nederland is álle natuur gemaakt door mensen of ontstaan door menselijk handelen. Eeuwen geleden was dit allemaal stuifzand. Van alle stuifzandgebieden in Europa lag 90 procent in Nederland.”
Het stuifzand werd aan banden gelegd doordat mensen er last van kregen. „In de 19e eeuw gingen ze massaal bomen planten. De Veluwe werd een bos. Maar nu hebben mensen meer vrije tijd. Ze gaan het bos in om te recreëren, er ontstaat economische activiteit rond deze gebieden en daarmee wordt ook de natuur weer een hot item. En dan verschillen de meningen.”
Zelf houdt Jansen vooral van de afwisseling tussen bos, heide en zand. „Het is interessanter dan monotone rijen bomen. Daarnaast is ook Europese regelgeving, vastgelegd in Natura 2000, van belang. Daarin is vastgelegd dat bedreigde landschappen zoals zandverstuivingen beschermd dienen te worden. Dat doen we dus.”
Het project van Natuurmonumenten in de Leuvenumse bossen moet in 2016 zijn afgerond. Dan is de open vlakte gereed en is het wachten op stuifzand en heide.