Afghaanse loya jirga nog geen stap verder gekomen
Zondag 14 december was het dan zover: met een ochtend van lange toespraken in een steenkoude tent in Kabul ging de Afghaanse loya jirga officieel van start. De nationale bijeenkomst moet de tekst van de nieuwe grondwet voor Afghanistan ratificeren.
Iedereen die hier iets voorstelt, was erbij. Ministers, diplomaten, twee ex-presidenten, stamoudsten, de broers van president Hamid Karzai, de commandant van de vredesmacht ISAF en allerlei oude bekenden uit de recente Afghaanse geschiedenis. Delegatieleden uit de Pashtoe-gemeenschap, met tulbanden zo groot als wagenwielen op het hoofd, zaten naast Oezbeken en Turkmenen die voor de gelegenheid hun mooiste ceremoniële jassen hadden aangetrokken. Modern opgemaakte vrouwen maakten een praatje met mullahs, oud-strijders schoven een plaats op voor vertegenwoordigers van de nomadenstammen uit de woestijn. Wie niet beter weet, zou denken dat er geen regionale en etnische conflicten meer bestaan en dat de strijdbijl tussen traditionele Afghanen en hun modernere landgenoten is begraven.
Dit is echter te optimistisch gedacht. De grote verschillen in inzicht hoe Afghanistans toekomst eruit zou moeten zien, en wie daarin een beslissende rol moeten spelen, worden voor het oog van de wereld echter toegedekt. Om de steun van de internationale gemeenschap niet te verliezen, houden politici liever de schijn op dat men eendrachtig de toekomst in marcheert.
De algemene vergadering werd officieel geopend door ex-koning Mahammed Zahir Shah en president Karzai. Karzai memoreerde de grote successen die zijn geboekt sinds hij in december 2001 werd aangewezen als president. Onderwijs, gezondheidszorg, de economie: alles is met sprongen vooruitgegaan. De munteenheid, de afghani, houdt zich goed ten opzichte van de euro en is sterker dan de Pakistaanse roepie. Desondanks zijn er nog vele problemen die moeten worden opgelost, met de veiligheid van het zuidoosten van het land als allergrootste prioriteit.
De huidige loya jirga borduurt in sommige opzichten voort op de vorige grote vergadering. Deze werd in juni 2002 gehouden, in dezelfde tent in dezelfde buitenwijk van Kabul. Dezelfde regionale vertegenwoordigers kozen ook ditmaal de delegatieleden. Er zijn minder deelnemers: in totaal 503 personen, van wie 450 gekozen vertegenwoordigers, en de overigen persoonlijk aangewezen door de president.
Het grootste verschil met 2002 is dat het nu niet gaat om de keuze voor een nieuwe regering, maar om het vaststellen van de definitieve tekst van de nieuwe grondwet. In concept is de tekst af, resultaat van het geploeter van de grondwetcommissie, een groep van in eerste instantie zeven en later 35 algemene juristen, deskundigen in islamitisch recht en mensen van wie de president vond dat zij goed in de commissie pasten. Zij keerden terug naar de laatste grondwet die min of meer democratisch was vastgesteld -een tekst uit 1964-, herschreven wetsartikelen en voegden nieuwe toe. De ideeën van de bevolking toetsten zij in het hele land, in openbare bijeenkomsten en door middel van 80.000 enquêteformulieren.
Toen bleek dat het werk niet op tijd klaar zou zijn, werd de voor oktober 2003 op de agenda geplaatste loya jirga twee maanden uitgesteld. Vervolgens gingen Karzai’s adviseurs door de tekst heen, zo grondig dat de voorzitter van de commissie, Maulanah Shahrani, zich beklaagde. Van 10 december werd de openingsceremonie uitgesteld tot 13 en vervolgens werd het 14 december.
Na de opening begon het procedurele gedeelte van de vergadering. Karzai had een reglement van orde laten schrijven, waar veel vertegenwoordigers zich echter tegen verzetten. Dit gesteggel kostte veel kostbare tijd. Een van de oud-presidenten, Sibghatulla Mujadadi, werd gekozen als voorzitter van de vergadering. Met stemmingsronden voor zijn vice-voorzitters en secretarissen gingen twee dagen voorbij.
Na vijf dagen is er nog amper gesproken over de 160 wetsartikelen, terwijl er veel is waar men het over eens moet worden. Willen zij ”onderdanen” of ”staatsburgers” zijn? Kan een niet-moslim president worden? Komt er gratis gezondheidszorg? Zingen zij het volkslied in het Perzisch of in het Pashtoe? Hoeveel zetels telt het parlement en hoeveel de senaat? Stuurt elke provincie straks ten minste twee vrouwen naar Kabul?
De loya jirga zelf duurt zo lang als de deelnemers zelf willen, maar de tijd dringt. In juni 2004 gaan de Afghanen voor het eerst van hun leven naar de stembus. Tegen die tijd moet duidelijk zijn welk politiek systeem men gaat gebruiken. In tien groepen zit men bij elkaar om elke wetstekst te bediscussiëren. Het belangrijkste punt waarop deze loya jirga kan vastlopen is de kernvraag: Wil men een machtige president of een sterk parlement? De meningen lopen uiteen, waarbij alle etnische minderheidsgroeperingen voorstander zijn van een parlementair systeem met een minister-president naast de president. Zij menen dat zij zich alleen zo tegen de numerieke overmacht van de Pashtoes kunnen beschermen.
Leden van de Pashtoe-gemeenschap zien echter meer in een sterke president met veel volmachten, die het land zo snel mogelijk op de been kan helpen. Zij vinden het geen probleem dat hij waarschijnlijk altijd uit hun gelederen afkomstig zal zijn, net zoals de koningen van Afghanistan de afgelopen twee eeuwen altijd Pashtoes waren. Achter de schermen wordt gewerkt aan een compromis. Niet eenvoudig, omdat president Karzai heeft aangekondigd dat hij opstapt als het presidentiële systeem niet wordt aangenomen. In het openbaar is er echter nog geen woord over gezegd.
Was de loya jirga tot dusver een saaie boel? Eigenlijk wel. De vlam is pas eenmaal in de pan geslagen, afgelopen woensdagochtend, toen het vrouwelijke delegatielid Malalai uit Herat zich luidkeels afvroeg wat al die „warlords” met bloed aan hun handen in de vergadering te zoeken hadden. Dit was een aanval op de machtige moedjahedin, de oud-strijders uit de oorlog tegen de Sovjet-Unie en de Taliban, van wie de meesten fundamentalistische moslims zijn. Maar voor de discussie echt losbrak, werd de zaak gesust.