Voedsel
Laten we ons eens aan de kamerling toetsen, of wij ook, tot een bewijs van bekering en geestelijk leven, een sterke begeerte naar geestelijk voedsel in ons vinden.Ik denk dat u met mij zult instemmen dat er vele gereformeerde naamchristenen onder ons zijn, die deze lust naar geestelijk zielenvoedsel niet hebben. Het Woord en de sacramenten heeft God tot geestelijk voedsel voor de ziel gesteld, om het geestelijk leven te onderhouden. Maar, ach, bij velen wordt niet de minste lust daarin gevonden. Dat velen geen lust noch een ware begeerte hebben, hoeven we niet te bewijzen. De daden spreken genoeg. Het krioelt in onze gereformeerde kerk van zulke mensen die niet zo bekrompen in de wereld zijn, of zij hebben nog wel iets om hun lichamen en hun huizen met nutteloze sieraden te behangen en op te schikken. Een Bijbel is er echter soms niet te vinden in huis.
Zou u van zulke mensen denken dat ze een ware begeerte hebben naar Gods Woord? Ik denk van niet, want hadden ze daar enige lust toe en een ware begeerte, zij zouden hun nutteloze sieraden afleggen en zouden het allerkostelijkste sieraad kopen. Ik bedoel hier de Bijbel. Vraag eens aan die lege stoelen en banken hoeveel tijd ze leeg staan en of de eigenaars ervan ook lust hebben gehad naar het geestelijk zielenvoedsel van Gods Woord.
Franciscus Kuyper, predikant te Woudrichem (De eersteling van Morenland, 1738)