De belangrijkste beursgraadmeters in New York kwamen nauwelijks van hun plaats. De leidende Dow-Jonesindex stond tijdens de middaghandel 0,2 procent lager op 16.520 punten. De bredere S&P 500 daalde 0,1 procent tot 1882 punten. De technologiegraadmeter Nasdaq won 0,1 procent, en kwam uit op 4129 punten.

De Amerikaanse werkgelegenheid maakte in april de sterkste groei in 2 jaar tijd door. Hoewel daar wat tegenvallende cijfers over de industrie tegenover stonden, zou het banenrapport normaal gesproken met gejuich zijn ontvangen op Wall Street, maar het dodelijk geweld in Oekraïne gooide roet in het eten.

Farmaceut Pfizer, die ook een verbeterd overnamebod van ruim 63 miljard dollar op het Britse AstraZeneca afgewezen zag worden, behoorde met een min van 1,4 procent tot de sterkste dalers bij de hoofdfondsen. Ook de branchegenoten Merck en Johnson & Johnson lagen slecht in de markt met respectievelijk 2,6 en 1,3 procent koersverlies.

Vliegtuigfabrikant Boeing was de sterkste stijger in de Dow met een winst van 1,1 procent. Ook oliemaatschappij ExxonMobil en entertainmentconcern Walt Disney waren bovenin de hoofdindex terug te vinden met koersstijgingen van 0,7 en 1 procent.

LinkedIn was ondanks beter dan verwachte kwartaalresultaten uit de gratie. De zakelijke netwerksite zag de omzet de afgelopen periode weliswaar met bijna de helft oplopen, maar dat was niet voldoende om de zorgen bij beleggers over het toekomstperspectief van de onderneming weg te nemen. Het aandeel verloor ruim 7 procent.

De euro was 1,3875 waard, tegen 1,3865 aan het einde van de beurshandel in Europa eerder op de dag. De prijs van Amerikaanse ruwe olie steeg 0,3 procent tot 99,75 dollar per vat van 159 liter. Brentolie werd 0,7 procent duurder en bracht op de termijnmarkt 108,54 dollar per vat op.