„Ook WMO 2015 biedt rechtszekerheid”
DEN HAAG. De gewijzigde aard van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) 2015 betekent op geen enkele manier dat deze wet de burger minder rechtszekerheid biedt.
Dat verzekert staatssecretaris Van Rijn (VWS) in een brief aan de Eerste Kamer, die als laatste moet besluiten of de wet vanaf volgend jaar van kracht kan worden. De wet regelt onder meer dat gemeenten inwoners met een beperking als gevolg van leeftijd, ziekte of handicap in staat moeten stellen om zoveel als mogelijk is te kunnen deelnemen aan het maatschappelijk verkeer.
De voorzieningen die gemeenten daarbij moeten treffen, zijn in de WMO veel ruimer geformuleerd dan in de AWBZ waarin de dagbesteding en begeleiding nu nog zijn ondergebracht. Zo mogen gemeenten ouderen eerst verwijzen naar al bestaande gemeentelijke voorzieningen, zoals de boodschappenbus, de ramenwasservice, de inloopsoos, of de contactmiddag, voordat zij specifiek op de persoon gerichte ondersteuningsmaatregelen moeten treffen. Gemeenten zijn en blijven echter gehouden om ondersteuning te bieden, zo beklemtoont Van Rijn.
De bewindsman schetst verder dat niet alleen hij, maar ook gemeenten een spoedbehandeling van de wet door de Senaat wenselijk achten. „Betrokken partijen, waaronder de gemeenten, zijn met mij van mening dat dit wetsvoorstel per 1 janauri 2015 ingevoerd moet worden. Uitstellen leidt tot het voorduren van onzekerheid voor mensen.”
Aan die wens geeft de Senaat vrijwel zeker gehoor. De vaste Kamercommissie van VWS van de Eerste Kamer vraagt voor de plenaire behandeling niet om een tijdrovende deskundigenbijeenkomst. Een technische briefing, komende dinsdag, volstaat.