Bewoners Lekdijk bij Lopik zijn overlast motoren beu
LOPIK. „Als gemeente doen we wat we kunnen. Waar het vooral om gaat, is dat onze inwoners weten dat we de problemen serieus nemen.” Wethouder Spelt (CDA) van de gemeente Lopik doet er alles aan om de overlast door motorrijders op de Lekdijk binnen de perken te houden.
De zorgen over de situatie op de dijkjes rond Lopik nemen volgens Spelt elk jaar toe. „Die motoren rijden al jaren over de dijken, maar het lijkt wel of het steeds massaler wordt. Toertochten met groepen van 50 tot 100 motoren zijn heel normaal; daarnaast heb je van die racejongens die gewoon klokken hoe snel ze de 20 kilometer tussen Schoonhoven en Nieuwegein afleggen. Voor beide groepen is de smalle, slingerende dijk een prachtig traject, maar ze brengen overlast met zich mee. Zeker rond Jaarsveld wonen veel mensen aan de dijk. Als in het voorjaar tijdens de feestdagen en in de weekends die motoren in optocht voorbij daveren, is het geen pretje om buiten te zitten. Met een mooi voorjaar zoals nu is het al vanaf maart raak.”
Niet alleen zorgen de motorrijders voor geluidsoverlast, ook de veiligheid is in het geding. Fietsers, wandelaars en motoren; telkens weer blijkt dat geen ideale combinatie. „Door de uitgezette fietstochten komen veel fietsers deze kant op. En voor de inwoners is een rondje Lopik –over de dijk– een aantrekkelijke route.”
Volgens de wethouder valt het met het aantal ongelukken mee. „Er worden er gemiddeld vijf per jaar geregistreerd. Maar er stuiteren aanzienlijk meer motorrijders van de dijk. Die gaan vaak op eigen kracht weer verder, of laten zich ophalen. Meestal gaat het om eenzijdige incidenten, botsingen komen zelden voor. Op basis van de harde cijfers lijkt het probleem niet zo groot, dat is heel wat anders dan het subjectieve gevoel van onveiligheid dat de inwoners hebben.”
Dat was de reden dat omwonenden onlangs bij de gemeente aan de bel trokken en het college erop wezen dat de situatie de spuigaten uitloopt. Inmiddels is er een werkgroep opgericht waarin vertegenwoordigers van gemeente en bewoners om de tafel gaan om de problemen aan te pakken.
Overigens niet de eerste keer dat het gemeentebestuur probeert aan de overlast een eind te maken. In 2007 werd de dijk zelfs enige tijd afgesloten. In de bermen lag toen zo veel split dat met name motorrijders om de haverklap onderuitgingen. De reconstructie van de weg –onder meer met in de bermen iets opstaande noktegels– zorgde er wel voor dat de snelheid van auto’s werd beperkt, maar motorrijders kunnen nog altijd moeiteloos het gas opendraaien. Een poging van de gemeente om de weg na de reconstructie voor motoren gesloten te houden, kreeg geen steun van de politie. „En zonder dat advies sta je voor de rechter machteloos. Dan neem je alleen maatregelen voor de bühne. Bovendien is het de politie die zo’n maatregel zal moeten handhaven.”
Andere maatregelen zijn onderzocht en uitgeprobeerd, maar de praktijk was weerbarstig. Drempels, borden en flyers bleken niet echt te werken. Snelheidscontroles waren evenmin effectief. „Onlangs werden er twee van de weg gehaald die meer dan 110 per uur reden. Die waren meteen hun rijbewijs kwijt. Een toevalstreffer. Via de sociale media weten ze binnen de kortste keren waar de politie staat.”
Maar Spelt blijft het proberen. Onder meer door overleg met motorclubs uit de omgeving en de KNMV, de overkoepelende motorrijdersvereniging. „We blijven hameren op gedragsverandering. Laten we eerlijk zijn: 80 procent houdt zich gewoon aan de regels.” Vertegenwoordigers van de motorrijders schuiven ook aan bij de werkgroep. „Dat zorgt voor wederzijds begrip.”
En er wordt nagedacht over alternatieven, zoals een periodieke afsluiting van de dijk om deze weg naar Lopik in ieder geval een paar weekeinden per jaar te ontmoedigen. „En we onderzoeken de mogelijkheid om schapen op het hele dijklichaam –dus ook op de weg– te laten grazen. Al is het de vraag of dat mogelijk is en het geen schade aan de dijk oplevert. Verder kan de handhaving door de politie nog wel een tandje strenger. We blijven ermee bezig. Aan de andere kant realiseren we ons dat niet elk probleem oplosbaar is.”