Kerk & religie

CHE-lector Erwich: Gebruik enquête om vitaliteit gemeente te analyseren

EDE. Om tot veranderingen in een kerkelijke gemeente te komen, kan een enquête een hulpmiddel zijn. De fase tussen de enquête en daadwerkelijk handelen is vervolgens van groot belang.

Van een medewerker
24 April 2014 12:15Gewijzigd op 15 November 2020 10:16
Dr. René Erwich. Beeld RD, Anton Dommerholt
Dr. René Erwich. Beeld RD, Anton Dommerholt

Dat kwam woensdag naar voren tijdens een studiemiddag aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). De bijeenkomst was georganiseerd naar aanleiding van het verschijnen van het boek ”Gemeente in beeld” van dr. René Erwich, lector geestelijk leiderschap aan de CHE.

De laatste jaren valt er een toenemende belangstelling voor vernieuwings- en revalitiseringsprocessen binnen kerkelijke gemeenten te constateren. Over dit thema publiceerde Jan Hendriks in 1990 ”Een vitale en aantrekkelijke gemeente”, waarna een stroom publicaties volgde – recent dus ”Gemeente in beeld”.

In Australië is een methode ontwikkeld om de vitaliteit van de plaatselijke gemeente te analyseren, het NCLS-programma (National Church Life Survey). Dr. Erwich heeft als eerste in Nederland studie gemaakt van deze methode en die aangepast aan de Nederlandse situatie. Zeven gemeenten van verschillend signatuur zijn aan de slag gegaan met het model. Met een vragenlijst (voor individuele gemeenteleden) wordt de informatie op negen centrale onderdelen van gemeente-zijn in kaart gebracht.

Erwich merkte woensdag op dat de meerderheid van de gemeenten die meededen (zes van de zeven) zich herkenden in de op grond van de enquêtes gemaakte profielen. De resultaten waren voor de gemeenten confronterend, omdat men niet gewend was kritisch naar de eigen context te kijken.

De lector merkte op dat het gebruik van het profiel niet automatisch leidt tot een vitale gemeente. „Een profiel is geen volmaakt instrument. Het is een stap op weg naar het zichtbaar maken van de vitaliteit van een gemeente.”

Dr. Marten van der Meulen, onderzoeker aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) Groningen, stelde vast dat de stap van de cijfers naar de praktijk ingewikkeld is. Hij vindt het belangrijk om een leergemeenschap te vormen, om „samen met experts te bekijken hoe je het veranderingsproces kunt blijven voeden.”

Dr. Sake Stoppels, docent gemeenteopbouw aan de Vrije Universiteit, zette vraagtekens bij de bruikbaarheid van de enquête als instrument voor vitalisering van gemeenten. Het boek van Jan Hendriks is, aldus Stoppels, wel veel verkocht, maar zijn opbouwmethode is niet goed op gang gekomen.

Hij vroeg zich af wat er na de enquête gebeurt. „Met registratie is men er niet. Het is van belang de gemeenten lange tijd te volgen.” Ook had hij vragen bij het start- en eindpunt van de NCSL-methode. Ten slotte vindt hij dat er in de definitie van een vitale gemeente ook iets aan de orde moet komen over de navolging van Jezus Christus.

Dr. Rein Brouwer, universitair docent gemeenteopbouw aan de PThU, vindt het context­onderzoek in de NCSL-methode onvoldoende. „Een goede contextanalyse kan niet zonder een gesprek met mensen in de omgeving van de kerk.” Verder stelde hij voor dat Erwich zich aansluit bij Ecclesiological Etnographic, een netwerk voor etnografisch onderzoek.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer