Veerman: Daling van visquota onacceptabel
Minister Veerman van Landbouw noemt de voorgestelde daling van de quota voor schol en tong met respectievelijk 40 en 15 procent „buiten ons bereik en niet acceptabel.”
Dat zei de bewindsman woensdag in Brussel, waar hij deze week deelneemt aan de Landbouw- en Visserijraad.
Tijdens apart overleg met EU-voorzitter Italië en eurocommissaris Fischler heeft hij geprobeerd tot een voor Nederland „draagbare hoeveelheid” te komen. De plannen van Fischler betekenen een zware slag voor de Nederlandse visserijsector. Die concentreert zich namelijk sterk op de platvisvangst. Nederland vangt 80 procent van het Europese tongquotum.
Veerman denkt dat de „sociaal-economische situatie in gemeenschappen als Urk, Den Helder, IJmuiden, Stellendam en Goedereede zwaar onder druk komt te staan” als de voorstellen van Fischler onverkort worden overgenomen. Hij is wel bereid tot onderhandelen, maar wil vooralsnog niet aangeven waar zijn grens ligt.
De verwachting is dat de EU-visserijministers pas vrijdagochtend tot een akkoord kunnen komen. De gezamenlijke onderhandelingen begonnen donderdag. Fischler wil daarbij volgens zijn woordvoerder eerst een brede overeenstemming zien te bereiken voor een herstelprogramma voor de meest bedreigde vissoorten, zoals kabeljauw, heek in de zuidelijke Europese zeeën, schol en tong.
De EU-ministers van Landbouw hebben woensdag tijdens dezelfde Landbouw- en Visserijraad besloten een elektronisch identificatiesysteem voor schapen en geiten in te voeren. De aanleiding hiervoor is de mkz-crisis van 2001, toen werd geconstateerd dat de bestaande regelgeving niet voldeed.
Voor Nederland betekent dit besluit dat schapen en geiten vanaf medio 2005 twee identificatiemerken moeten hebben met identieke nummers die beginnen met de landencode en die uniek zijn voor het dier. Nu is dat in Europa nog één oormerk. Vervolgens wordt per 2008 elektronische identificatie ingevoerd en daarmee ook de verplichting tot het individueel registreren van de dieren.