Commentaar: Mantelzorgboete werkt averechts
Ooit was het vanzelfsprekend. Als vader of moeder niet meer op zichzelf konden wonen, nam een van de kinderen hen in huis. Er waren zelfs streken waar de boerderij daar al bij voorbaat op was gebouwd. Hier en daar staan ze als herinnering aan de goede oude tijd: driegeneratieswoningen. Naarmate de tijd voortschreed, verhuisde je van het achterhuis via de middenwoning naar het voorhuis.
Tegenwoordig is het totaal anders. Inwonende opa’s en oma’s zijn een minderheid geworden. Mensen worden door verbetering van de leefstijl en van de gezondheidszorg ouder en leven langer op zichzelf – vaak niet direct in de nabijheid van de eigen kinderen. Wie nog redelijk ter been is, kan ervoor kiezen een plaats te zoeken in een bejaardentehuis. Als dat niet meer gaat, is er een verpleeg- of verzorgingsinrichting. De zorg voor de ouderen is van de familie overgeheveld naar de instellingen met professionals.
Soms werd deze ontwikkeling kritisch benaderd – met name door mensen met een nogal conservatieve inslag. De zorg voor de oude pa of ma was immers een zaak van de kinderen. Zij moesten dit beschouwen als een ereschuld aan hun ouders. Die hadden zichzelf veel ontzegd om hun kinderen een goede toekomst te geven. Wie die zorg niet wil geven, is egoïstisch.
Inmiddels zijn die geluiden nagenoeg verstomd. De samenleving is eraan gewend dat wanneer ouderen beperkingen krijgen, zij opgevangen worden in tehuizen. Daar is voor hen goede zorg. Daar hebben ze aanspraak. Wat wil men nog meer.
In het kader van noodzakelijke bezuinigingen ziet de overheid zich nu genoodzaakt fors te snijden in de zorg voor ouderen. Naar verwachting zullen daardoor 200 verpleeg- en verzorgingstehuizen moeten sluiten. Daarmaast is het mes gezet in diensten zoals thuiszorg, huishoudelijke zorg en dagbesteding.
Er zal daarom vaker een beroep worden gedaan op de inspanning van kinderen of andere naaste familieleden. Op zichzelf een goed te verdedigen gedachte. Maar die is niet zo simpel ingevoerd als dat ze wordt opgeschreven. Dat vraagt offers van de kinderen. Dat vraagt ook een maatschappelijke verandering waarbij overheid en bedrijfsleven voorwaarden zullen moeten scheppen om die zorg ook daadwerkelijk te kunnen geven. Te denken valt bijvoorbeeld aan flexibilisering van de arbeidstijden.
Evenzo zou er in financiële zin een prikkel gegeven kunnen worden. Daar wil dit kabinet echter niet van weten. Sterker, het geeft een negatieve aanmoediging. Per 1 juli volgend jaar wil de overheid een korting van 300 euro toepassen op de AOW van ouderen die bij hun kinderen wonen. Rekenkundig logisch. Een eenpersoonshuishouden kost hoofdelijk meer dan een meerpersoonshuishouden. Maar psychologisch werkt het precies omgekeerd. Wie zich extra inspant door voor vader of moeder te zorgen, wordt gestraft met een korting. Zorgzaamheid wordt dus beboet.
Als de overheid de participatiesamenleving echt gestalte wil geven, zou ze hier toch nog eens even langer over moeten nadenken. Wie een gedragsverandering tot stand wil brengen, zal die –ook financieel– moeten stimuleren. Anders lukt het nooit.