Zorg om scheepsbouw
De Tweede Kamer maakt zich zorgen om de Nederlandse scheepsbouw, omdat die het slachtoffer is, en dreigt te blijven, van oneerlijke concurrentie binnen de Europese Unie.
Voor de PvdA en de kleine christelijke partijen reden ook na 1 april volgend jaar door te gaan met een regeling om de scheepsbouw te steunen, die per jaar zestig miljoen euro kost. Staatssecretaris Van Gennip van Economische Zaken zegt dat zij daar geen geld voor heeft en wil bovendien een andere weg bewandelen.
De staatssecretaris wil inhaken op een initiatief van de Europese Commissie en zich in internationaal overleg sterk maken voor een Europese regeling. Bij voorkeur de Europese Investeringsbank moet die dan uitvoeren. Zo zouden de afzonderlijke landen niet langer op een oneerlijke manier hun eigen industrie kunnen steunen en Europa zou zo wel een vuist kunnen maken tegen landen als Zuid-Korea, die de scheepsbouw ook ondersteunen.
De staatssecretaris kan bij deze inzet rekenen op instemming van de regeringspartijen CDA en VVD. Bij de andere partijen overheerst de scepsis omdat er na tientallen jaren van mooie woorden nog steeds geen einde is gemaakt aan de oneerlijke concurrentie. Ze wilden woensdag dat Van Gennip zou toezeggen, dat er op 1 april „geen gat zal vallen” in de steun voor de Nederlandse scheepsbouw. Een motie van die strekking zal niet kunnen rekenen op steun van CDA en VVD.