Bijna 370 miljoen voor voortgezet onderwijs
DEN HAAG (ANP). Het voortgezet onderwijs krijgt er vanaf komend jaar flink geld bij. Het bedrag loopt op tot 369 miljoen in 2018 en blijft daarna jaarlijks zo hoog. Dat is het kabinet donderdag overeengekomen met de VO-raad, de organisatie van scholen in het voortgezet onderwijs. De afspraken vloeien voort uit het Nationaal Onderwijsakkoord uit 2013.
Een groot deel van het geld is voor van het bijhouden en vergroten van vakkennis en deskundigheid van leraren. De helft daarvan moet in 2020 een masteropleiding achter de kiezen hebben. Er moet ook betere begeleiding komen voor jonge leerkrachten. De huidige docenten moeten hun (vak)kennis continu bijhouden. Net als bij accountants, advocaten en notarissen komt er daarvoor een register voor leraren. Zij krijgen tijd en ruimte om bij en na te scholen en laten dat in dat register zien.
Het talent van middelbare scholieren moet beter worden benut, is verder het streven. Een cijferlijst doet hier niet altijd recht aan, is de overweging. Daarom krijgen leerlingen de kans om prestaties en vaardigheden op het gebied van bijvoorbeeld sport, kunst of ondernemerschap op een speciaal document vast te leggen, het ‘plusdocument’. Er gaat 43 miljoen naar extra uitdagend onderwijs voor de talentjes op het vmbo, havo en vwo.
De scholieren moeten ook meer ruimte krijgen om met tempo’s en niveaus te variëren. Voor het bijspijkeren op zogenoemde zomerscholen is 9 miljoen uit genoemde pot beschikbaar. Er moet ook meer gebruik worden gemaakt van digitale leermiddelen. Die maken onderwijs mogelijk dat is toegesneden op de individuele leerling.
Staatssecretaris Sander Dekker is blij met de afspraken: „Ons onderwijs is goed. Met deze afspraken gaan we het nog beter maken voor de leerlingen in de klas. Dat doen we met extra geld dat vooral ten gunste komt van docenten zodat zij beter in staat zijn om álle scholieren, van hoogvlieger tot laatbloeier, een solide onderwijs carrière te geven”
Paul Rosenmöller, voorzitter VO-raad, is ook in zijn nopjes: „Dit akkoord biedt scholen extra geld, veel ruimte en flexibiliteit om tot toekomstbestendig onderwijs te komen. Onderwijs dat aansluit op ontwikkelingen in de maatschappij en op de individuele behoeften van leerlingen, zoals bijvoorbeeld ruimte voor maatwerk . ”
Met de sectoren primair onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs lopen nog gesprekken.