Eindelijk kan Kaapverdiër écht de Bijbel lezen
PRAIA. In een interkerkelijk project vertalen Kaapverdische voorgangers de Bijbel vanuit het Portugees naar de Kaapverdische moedertaal Creools. Dat is een grote gebeurtenis voor de overwegend rooms-katholieke Afrikaanse eilandengroep. Maar waarom wordt de Bijbel nu pas vertaald? En wat betekent dit voor de Kaapverdiërs?
Van oudsher spreekt men op de Kaapverdische eilanden Creools: een taal ontstaan uit het Portugees (de taal van de oud-kolonisator) en verschillende Afrikaanse talen. Creools was echter lang alleen een gesproken taal, waardoor alles wat enigszins formeel is of opgeschreven dient te worden in het Portugees gaat.
Portugees is dan ook tot op de dag van vandaag de enige officiële taal van Kaapverdië. Dat voelt voor de meeste inwoners niet goed: onderling praten zij Creools, nooit Portugees.
Prof. Manuel Veiga houdt zich al 35 jaar bezig met het professionaliseren van het Creools. Dat is van groot belang, vindt hij. „Onze identiteit zit in onze taal. Kaapverdiërs zingen in het Creools, maken ruzie in het Creools, dromen in het Creools en vragen een meisje in het Creools. Het is de taal van de emotie.”
Monnikenwerk
In 1994 kwam met medewerking van prof. Veiga het alfabet van het Creools (Alupek) uit, en later ook de grammaticaregels. In 2005 werden deze door de overheid erkend. Veiga: „We weten hoe de taal in elkaar zit en kunnen die schrijven. Wat nu rest, is de vertaling van vele belangrijke documenten en boeken uit het Portugees.”
De Bijbel is daar één van. Dat is van groot belang in Kaapverdië, want de bevolking is voor 67 procent rooms-katholiek en voor 5 procent protestant. De kerken worden drukbezocht: zelfs doordeweeks staan er rijen voor de kerkdeuren voordat de mis begint.
Het vertalen van de Bijbel is spreekwoordelijk monnikenwerk, waar vier rooms-katholieke pastoors en één protestantse voorganger van verschillende kerken in de hoofdstad Praia zich mee bezighouden. Ze verenigden zich in de Kaapverdische Vereniging ter Vertaling van de Bijbel (AKTB).
Emanuel Monteiro, voorganger van de Eerste Baptistenkerk, stelt dat het uniek is in Kaapverdië dat de kerken op deze manier samenwerken. „Iedereen stapt over de grenzen van zijn kerk heen. Maar dat is ook wel nodig, want dit is een erg groot project.”
De vertaling gaat langzaam maar gestaag. Over elk woord wordt nagedacht. Wat betekent het in de context van de zin? Hoe is het vertaald in andere Bijbelvertalingen? Monteiro laat op zijn –gedateerde– laptop zien hoe hij verschillende vertalingen naast elkaar legt. Hij is er trots op dat hij aan de vertaling meewerkt. „Het voelt als een erkenning van onze moedertaal”, vindt hij. „Creools is de taal van het gevoel, Portugees de taal van de zakenmannen en politici. Dan is een Bijbel in het Creools toch veel mooier?”
Omdat het Creools de moedertaal is van de Kaapverdiërs, zullen ze de Creoolse Bijbel volgens Monteiro beter gaan begrijpen. „Niet letterlijk, want veel Kaapverdiërs kunnen gewoon Portugees lezen, maar op spiritueel niveau denk ik dat het heel anders is om de Bijbel in het Creools te lezen.”
Platteland
De vertaling heeft ook praktisch nut. Op het platteland in het binnenland wonen veel Kaapverdiërs die geen Portugees spreken of lezen, maar alleen Creools. „Als mensen de Bijbel daar zelf kunnen lezen, kunnen ze zelf beslissen wat ze geloven”, volgens Monteiro. „En als ze willen, kunnen ze meer doen dan alleen luisteren naar een kerkdienst.”
De vertaling van Lukas is inmiddels klaar en ook al los uitgegeven. „Het boek is met enthousiasme ontvangen”, vertelt Monteiro trots. „De eerste druk is al bijna uitverkocht.” Aan de volgende boeken wordt gewerkt, maar er is op dit moment niet genoeg geld om meer delen uit te geven.
Ook is het volgens Monteiro moeilijk om mensen te vinden die foutloos, volgens de Alupekregels in het Creools kunnen schrijven. Veiga beaamt dat en stelt dat dit het officieel worden van de taal ook nog in de weg staat. Veiga: „Daarom hebben we sinds twee jaar een masteropleiding Creoolse taal en draait er op dit moment een proef om op basisscholen Creools schrijven te gaan onderwijzen.”
Tweetalige toekomst
De vertaling van de complete Bijbel zal nog jaren duren, maar dat maakt Monteiro niet uit. „Het is een eer om aan de vertaling mee te werken. Het is iets wat je nalaat, dat vind ik heel waardevol.” Hij is ook al begonnen aan de ondertiteling van een aantal christelijke films.
Nu het Creools, de gevoelstaal van de Kaapverdiërs, op schrift staat, zou het Portugees overbodig kunnen worden. Maar Veiga denkt niet dat dit het geval is, al is het maar omdat het Portugees van groot belang is voor de internationale betrekkingen. „En het Creools is ontstaan uit het Portugees en uit de Afrikaanse talen. Niemand doet zijn moeder pijn, het Portugees is ook van ons.”
Veiga is er duidelijk in: tweetaligheid –waarbij het Creools op hetzelfde niveau komt te staan als het Portugees– is de toekomst voor Kaapverdië. Monteiro combineert de beide talen al in zijn kerkdiensten. In de kleine, bouwvallige Eerste Baptistenkerk houdt hij een levendige preek vol emotie, waarin hij Portugees met Creools afwisselt. Samenzang vormt een belangrijk onderdeel van de kerkdienst. „Soms zingen we hetzelfde lied twee keer: één keer in het Portugees en één keer in het Creools. Zo maken we er een mooie mix van.”
Manuel Veiga: Met Creools kun je alles doen
Al sinds 1979 is pro. Manuel Veiga bezig de Creoolse taal te professionaliseren, zodat het een officiële taal van Kaapverdië kan worden. „Het is een lang proces”, stelt hij. „In 1979 zagen veel mensen het Creools niet eens als een echte taal.”
Dat is inmiddels veranderd. De meeste Kaapverdiërs, en ook de overheid, zien het belang in van de Creoolse taal. Na de invoering van het Creoolse alfabet (Alupek) en de grammatica heeft Veiga zelfs de eerste Creoolse roman geschreven. „Niet omdat ik schrijver wilde worden, maar omdat ik wilde bewijzen dat je op schrift alles met het Creools kunt doen.”