Sliedrecht baggert al eeuwenlang
SLIEDRECHT. Het Zuid-Hollandse baggerdorp Sliedrecht bestaat volgende maand op de kop af 950 jaar. Van 2 mei 2014 tot 2 mei 2015 houdt het een jaar lang de historie levend. „We gaan dat op een waardige manier gedenken”, zegt Remco van de Ven.
De oud-wethouder is bestuurslid van het plaatselijke Baggermuseum en het Sliedrechts Museum en ook lid van het plaatselijke comité dat de jubileumactiviteiten voorbereidt.
Oorkonde
Volgens Van de Ven staat niet helemaal vaststaat hoe oud Sliedrecht nu precies is. „Op 2 mei 1064 wordt de naam in ieder geval voor het eerst genoemd in een oorkonde van de bisschop van Utrecht. Maar het is de vraag of die akte helemaal zuiver op de graat is. Die bisschop probeerde stukje bij beetje zijn territorium uit te breiden en waarschijnlijk probeerde hij via die oorkonde aanspraak te maken op grond die eigenlijk aan de graven van Holland toebehoorde.”
Opmerkelijk is bovendien dat het Sliedrecht uit die akte op een andere plaats was gesitueerd dan waar het huidige dorp ligt. „Het oude Sliedrecht lag aan de andere kant van de Merwede, waar nu de Biesbosch is. Op die moerasachtige gronden stond ook slot Crayestein. Door de Sint-Elisabethsvloed van 1421 werden heel wat dorpen in de Hollandsche Waard weggevaagd. Ook Sliedrecht. De bewoners vluchtten naar de overkant van de Merwede; naar Over-Sliedrecht, het huidige dorp.
Baggerdorp
Volgens Van de Ven was Sliedrecht in de 15e en de 16e eeuw een „normaal dorp.” „De bewoners leefden van de visvangst, veeteelt en een beetje landbouw.” Bekendheid als ”baggerdorp” verwierf het pas na de komst van de stoommachine. „Toch zat dat baggeren er hier al vroeg in. Eeuwenlang hadden de inwoners in dit gebied te maken met de strijd tegen het water. In de 13e eeuw werd er al een hoogheemraadschap opgericht, werden om de 100 el sloten gegraven om het gebied droog te maken en werden er dijken aangelegd. De boeren kregen algauw in de gaten dat ze met dijken aanleggen meer geld konden verdienen dan met hun vee. De veeboeren werden dijkwerkers. Uit de archieven blijkt dat arbeiders uit Sliedrecht in de 15e eeuw al betrokken waren bij het graven van havens in Dordrecht. Rond 1600 ontstond baggerbedrijf Prins, waar al het werk met de hand werd uitgevoerd.” Het duurde tot rond 1860 voordat de vermaarde Sliedrechter Adriaan Volker de eerste stoombaggermolen in gebruik nam.
Kerks
Volgens Van de Ven leeft in Sliedrecht de oude Alblasserwaardse volksaard voort. „Harde werkers, noeste arbeiders, een hoog arbeidsethos en een grote saamhorigheid. Als het erop aankomt staat men hier schouder aan schouder. De ongeveer 25.000 Sliedrechters zijn trots op hun dorp. Men wil graag Sliedrechter zijn en blijven. Er is naar verhouding ook weinig import. En verder zijn de mensen kerks, heel erg kerks. De fundamenten van de Grote Kerk zijn minstens 1000 jaar oud. Voordat Sliedrecht werd genoemd, stond de kerk er al. Dat zegt genoeg”, lacht de oud-wethouder.
In diezelfde kerk vindt op 2 mei een herdenkingsbijeenkomst plaats. De kerkorganist speelt oude muziek op het bekende Naberorgel, een gezelschap muzikanten brengt middeleeuwse muziek ten gehore en er is een lezing over het ontstaan van Sliedrecht. Die dag maken ook historische figuren zoals Herbaren van Drongelen en Sophia van Crayestein –bewoners van het toenmalige slot– samen met boeren, vissers en landslieden hun opwachting.
Lesbrief
In de loop van het jaar willen Van de Ven en zijn comité tal van evenementen organiseren waarbij de geschiedenis centraal staat. „We zijn volop bezig met het programma voor 950 jaar Sliedrecht en gaan nog met de gemeente om de tafel. We denken aan ridderspelen, een braderie, markten met oude ambachten en voor de basisscholen komt er een lesbrief over de geschiedenis van het dorp. We mikken niet op spektakel en willen geen uitspattingen, dat hoort niet bij de Sliedrechtse volksaard. Het moet leuk en vooral waardig zijn, zodat iedereen dit jubileumjaar kan meevieren.”