Boekje open over het leven van prins Bernhard
Van de prins geen kwaad. En zeker van Bernhard niet. Dr. Gerard Aalders verbaast zich er honderden pagina’s lang over: hoe kon iemand die zich zo misdroeg, er steeds maar weer mee wegkomen? „Als de doofpot niet had bestaan, zou hij voor Bernhard zijn uitgevonden.”
Prins Bernhard. Nederland haalde hem binnen als een held. De oorlog bezorgde hem een nog sterkere reputatie. Met zijn charme wist hij het volk, de pers en de historici voor zich te winnen.
Aalders probeert al jaren te vertellen wie de echtgenoot van koningin Juliana nu werkelijk was. De historicus ontmaskerde tal van verhalen als verzinsels, beschreef Bernhards „connecties met wapenhandelaren, louche zakenlieden en dubieuze bankiers” en stelde dat de betrokkenheid van de prins bij het Lockheedschandaal groter was dan officieel is vastgesteld.
Maar „het moest er eens van komen”, begint hij zijn nieuwe boek: een samenvattend overzicht, op grond van al het archiefmateriaal dat hij de afgelopen twintig jaar over de prins-gemaal verzamelde. Met –daarin is de historicus glashelder– „de nadruk op de vele grote, maar ook kleinere –zeg maar– ‘misstappen’ die hij tijdens zijn lange leven heeft begaan; een ‘strapatsografie’.”
Van de prins veel kwaad. Niet iedereen zal dat willen lezen.
Charme
De inleiding geeft alvast een uitbundige samenvatting, voor het geval de lezer niet verder komt. Jawel, prins Bernhard was „heel charmant, charismatisch, aardig, attent, begaan, humoristisch en doortastend.” O zeker. Hij was echter vooral ook „inhalig, gierig, zelfzuchtig, egocentrisch en omkoopbaar.” Begaan? Met zichzelf vooral, wil Aalders aantonen.
„Bernhard kende de kracht van zijn charme en besefte ook heel goed welke ‘magie’ er van het koningshuis uitgaat.” En velen vielen voor hem. Dr. J. Waterink (1951) – zijn boek „druipt van amechtige bewondering.” Biograaf Alden Hatch (1962) – zijn boek is volgens Aalders „een aaneenschakeling van fantasieverhalen en leugens.” Dr. L. de Jong (1969) – Bernhards eerlijkheid wordt door hem „hogelijk geroemd, al blijft het raadselachtig op grond waarvan.” De schrijvers van het postume Volkskrantinterview (2004) – „Dat de prins op zijn eigen wijze ‘schoon schip’ wilde maken en daarbij de waarheid geregeld naar zijn hand zette, lijkt de beide journalisten volkomen te zijn ontgaan.” Prof. dr. C. Fasseur (2008) – in diens boek over Bernhards verkerings- en huwelijksjaren 1936-1956 „was de prins als vanouds weer de held van het verhaal.”
Er is volgens Aalders echter weinig positiefs te melden. In een eerder interview met deze krant noemde hij de prins „een doorgewinterde egoïst met weinig oog voor het belang van de Nederlandse staat.”
Huwelijksmotivatie
Annejet van der Zijl heeft in 2010 gezegd dat Bernhard vooral uit liefde voor zijn moeder met Juliana trouwde. Zo verwierf hij voor moeder Armgard én voor zichzelf een stand en een status die anders voor een verarmde landjonker onbereikbaar zouden zijn geweest.
Van der Zijl toonde aan hoe de prins het verhaal van zijn jeugdjaren naar eigen believen vervormde. Genoeg voor een lijvig proefschrift. Hoe jammer dat ze daar stopte; het interessantste stuk moest nog volgen, betoogt Aalders.
Dat doet hij dan maar zelf. Met zijn stevige inleiding sleurt hij de lezer het verhaal binnen. En daarna gaat het van dieptepunt naar dieptepunt, uiterst boeiend beschreven. Bernhards verzonnen verhalen over zijn jeugd. Zijn grotendeels verzwegen naziverleden. De wijze waarop hij zich het Nederlandse koningshuis binnenmanoeuvreerde. Het verdraaien van ongeveer alle feiten die zijn imago afbreuk deden, en die waren er veel.
Door roekeloos rijden kreeg de prins in 1937 een auto-ongeluk. Gevolg: een lichte hersenschudding. Hij fantaseerde er –volgens Aalders– een schedelbasisfractuur en gebroken nek bij, en zo was Bernhards leven een aaneenschakeling van leugens en bedrog.
Hebzucht
Tijdens de oorlog is de prins van weinig betekenis geweest, al wist zijn schoonmoeder hem na een hoop gedoe tot bevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten benoemd te krijgen, een functie waarvoor hij elke elementaire vorming ontbeerde en die vooral ten dienste stond van de naoorlogse positie van de Oranjedynastie. Met succes werd het beeld neergezet van Bernhard als bevrijder en verzetsheld. Hij was het allebei niet.
Onder de hoofdstuktitel ”Held, geld & zakenman” –een taalkundig monstrum; de prins was geen geld– doet Aalders uit de doeken hoe de prins na de oorlog zijn bezit uitbreidde, op kosten van de staat en via allerlei duistere transacties.
Al eerder zijn er publicaties geweest over Bernhards buitenechtelijke affaires en andere dubieuze connecties. De droevige huwelijksmoraal paste in de Oranjetraditie. Bernhards schoonvader, prins Hendrik, had volgens Aalders ten minste negen bastaardkinderen en ook van de 19e-eeuwse koningen is de huwelijksontrouw al eerder te boek gesteld.
Op kosten van de staat maakte prins Bernhard tal van peperdure reizen waarvan het nut dubieus of het doel omstreden was. Zijn hebzucht lijkt geen grenzen gekend te hebben. De regering liet na hem te corrigeren.
De prins had grote belangstelling voor occulte praktijken. Aalders toont ook aan dat niet alleen Juliana, maar ook Bernhard onder invloed stond van de zogeheten genezeres Greet Hofmans. De prins redde zijn huwelijk alleen om zijn eigen positie veilig te stellen.
Een olifantenliefhebber? De voorzitter van het Wereld Natuur Fonds schoot ze volgens Aalders het liefst dood. En zo pelt de historicus het beeld dat de prins van zichzelf opbouwde stukje bij beetje af. Om vervolgens te constateren dat Bernhards populariteit onverminderd groot bleef. Woest waren mensen die van de prins geen kwaad wilden weten toen Bernhard rang en uniform verloor ten gevolge van het aannemen van steekpenningen van vliegtuigbouwer Lockheed. Die linkse Den Uyl! Maar die Den Uyl had de crisis wel beheersbaar gehouden, al bleek later dat de premier daarvoor nog een deel van het verhaal had verzwegen.
Gesloten archieven
Symbolisch is de afgescheurde foto op de boekomslag: het beeld van Bernhard zal ook met dit boek niet compleet zijn, al is het alleen al omdat sommige archieven (nog) hermetisch gesloten blijven.
Net als in zijn vorige boeken is Aalders grondig te werk gegaan. Met een uitvoerig notenapparaat onderbouwt hij zijn betoog van stap tot stap. Verheffend is het allemaal geenszins, niet voor het volk en niet voor Bernhards nageslacht. Christenen kunnen het als een dilemma ervaren: enerzijds overheidspersonen in ere te houden, anderzijds niet recht te praten wat toch echt krom was. Heel erg krom.
Niets was wat het leek. Prins Bernhard, Gerard Aalders; uitg. Boom, Amsterdam, 2014; ISBN 9789461055293; 463 blz.; € 19,90,