„Geen selectie door inburgeringscursus”
De inburgeringscursus moet gericht zijn op integratie, niet op de selectie van vreemdelingen. Een cursus van een jaar kan hooguit leiden tot een goede uitgangspositie om deel te nemen aan de samenleving. Hoogwaardig burgerschap bereiken mensen pas na vele jaren.
Dat is de conclusie die de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) trekt in het werkdocument ”Inburgering: ontwikkeling of selectie?”, dat dinsdag is gepubliceerd. De inburgeringscursus zou volgens de raad beter entreecursus genoemd kunnen worden, omdat de term inburgering ten onrechte de suggestie wekt dat het leidt tot ”hoogwaardig burgerschap”. Een dergelijk ”burgerschap voor gevorderden” is pas haalbaar na jaren van goed onderwijs.Bij de cursus moet de ontwikkeling van talent centraal staan. „Het gaat om het benutten van kansen, niet om de beheersing van migratiestromen of de selectie van nieuwkomers.”
De raad vindt dat het inburgeringsonderwijs bij het niveau van de deelnemers moet aansluiten. Ook moet het beter kunnen worden gecombineerd met werk of zorg voor jonge kinderen. De toetsing zou moeten gebeuren met een puntensysteem waarbij de deelnemers hun zwakke kanten kunnen compenseren met punten waar ze goed in zijn.
De raad benadrukt dat de cursus een „wederkerige verantwoordelijkheid” is. „Waar de overheid plichten oplegt aan aspirant-burgers, daar kunnen zij ook rechten op een hoogwaardige cursus doen gelden.”