Wellink: met toezicht bemoeide ik mij weinig
AMSTERDAM. Het toezicht op de financiële sector is nooit een speerpunt geweest voor voormalig DNB-president Wellink.
Dat zegt Wellink in een interview met DNB Magazine, dat in haar uitgave van deze maand uitvoerig terugblikt op het 200-jarig bestaan van De Nederlandsche Bank.
Wellink, die van 1997 tot 2011 leiding gaf aan DNB, stelt in het interview zich altijd meer bankier dan toezichthouder te hebben gevoeld. „Ik ben meer een monetaire man, altijd al geweest. Tot de crisis bemoeide ik me slechts zijdelings met het toezicht”, aldus Wellink, die in eigen land veel kritiek kreeg nadat de in 2008 ontstane bankencrisis ervoor zorgde dat, met uitzondering van Rabobank, alle grote Nederlandse banken noodleningen nodig hadden of zelfs geheel door de staat moesten worden genationaliseerd.
Naast president van DNB was Wellink van 2002 tot 2006 ook voorzitter van de Bank for International Settlements, het orgaan dat toezichtsregels ontwerpt voor banken wereldwijd.
Wellink, die zich voor het optreden van DNB al verantwoordde voor de parlementaire onderzoekscommissie De Wit, stelt in het interview het wel logisch te vinden dat „na het uitbreken van de crisis” het toezicht bij DNB „natuurlijk de hoogste prioriteit” heeft gekregen.