Zestien doden door geweld in Colombia
In Colombia zijn dinsdag zeker zestien mensen om het leven gekomen door de strijd tussen het regeringsleger en de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC). Bijna vijftig anderen raakten gewond; 22 worden nog vermist, aldus het leger.
In Dorado explodeerde een munitieopslagplaats van de rebellen. In Florencia ontplofte een autobom in het centrum van de stad. Ook vielen er doden bij gevechten. Onder de slachtoffers zijn soldaten, rebellen en burgers. De burgeroorlog in het Zuid-Amerikaanse land heeft de afgelopen 38 jaar al meer dan 200.000 mensenlevens geëist.
Vorige week bereikte de regering nog een akkoord met de FARC over het voortzetten van het vredesoverleg. De partijen kwamen overeen te gaan praten over een staakt-het-vuren. Dat bestand zou op 7 april moeten ingaan.
Vertegenwoordigers van de regering en leden van het Nationale Bevrijdingsleger (ELN) zijn dinsdag bijeengekomen in de Cubaanse hoofdstad Havana om over de hervatting van het vredesproces te spreken. Bemiddelaar María Emma Mejía zei dat de vredestop tot en met morgen duurt. Het belangrijkste doel van de besprekingen is het bereiken van enkele deelakkoorden die de basis moeten vormen voor het voortzetten van het vredesoverleg op de langere termijn.
Mejía hoopt dat de regering en het ELN het eens kunnen worden over het eerbiedigen van de mensenrechten door beide partijen. Verder wil de regering-Pastrana de toezegging van het ELN dat de beweging niet langer aanslagen pleegt op de energiebedrijven in het land. De deelakkoorden tussen de regering en het ELN moeten uiteindelijk leiden tot een staakt-het-vuren, maar Mejía erkent dat er nog een lange weg te gaan is voordat zo’n akkoord kan worden gesloten.
Het ELN telt ongeveer 4500 manschappen en is na de FARC de grootste rebellenbeweging in Colombia. Vredesbesprekingen tussen het ELN en de regering zijn herhaaldelijk vastgelopen. Het ELN kondigde met Kerst nog een eenzijdig staakt-het-vuren af. De leider van de beweging, Nicolás Rodríguez Bautista, zegde dat bestand echter begin januari al op. Volgens Bautista trokken rechtse paramilitairen en het regeringsleger zich niets aan van het bestand en bleven ze gewapende acties uitvoeren tegen de rebellen.