Johan Schipaanboord: Vervolgde christenen verdienen ons meelijden
Tientallen malen was hij in Oost-Europa, negenmaal in China. Omzien naar vervolgde en verdrukte christenen is een hoge opdracht, vindt Johan Schipaanboord. „Maar dat is het niet alleen voor mij; het is voor iedere christen een opdracht, zegt Paulus, om de gevangenen te gedenken, alsof we zelf medegevangen waren, en om hen te gedenken die kwalijk behandeld worden, „alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk gehandeld waart.””
Zijn stamboom loopt ver terug, helemaal naar halverwege de zeventiende eeuw. In de Duitse plaats Schiffelborn (bij Marburg) woont Gerrit Andriesz. In de Dertigjarige Oorlog (een godsdienstoorlog die eindigt met de Vrede van Westfalen) trekt deze Andriesz als vluchteling vanuit Duitsland naar het noorden, komt in Nederland terecht, om precies te zijn: in Leiden. Daar wordt hij in de registers van de Hooglandse Kerk ingeschreven als Von Schippenboor, een verbastering van de dorpsnaam Schiffelborn. Van het één kwam het ander. Zo kwam het dus dat de nakomelingen van Gerrit Andriesz uit Schiffelborn in Leiden gaandeweg Schipaanboord gingen heten.
„Mijn vader werd in 1957 toegelaten tot de predikantenopleiding van de Gereformeerde Gemeenten. Toen hij na zijn studie in 1961 als kandidaat 28 beroepen kreeg, moest hij het beroep naar Apeldoorn aannemen. Mijn vader was de eerste Schipaanboord die Leiden verliet.”
Tijdens de studie van vader Schipaanboord overleed moeder Schipaanboord, na een ziekbed van slechts zes weken. „Dat was in 1960. Ze was nog maar 44 jaar, ik was 14. Ik heb daar als puber erg onder geleden, kon het bijna niet verwerken. Op school scheelde het maar weinig of ik was zelfs blijven zitten. Ook voor mijn vader moet dat erg zwaar zijn geweest, preken, terwijl je vrouw op het sterfbed ligt, met zes jonge kinderen thuis.”
Maar vader moest op zondagen wel uit proponeren gaan. „Met privéomstandigheden werd toen op de Theologische School nog weinig rekening gehouden. Meestal moest hij op zaterdag weg en kwam hij op maandag pas weer thuis. Al die tijd zaten wij met zes kinderen thuis in Leiden. Dat was een zware tijd, en je ziet pas achteraf hoe de Heere ons al die zondagen zonder ouders heeft uit- en doorgeholpen. Er moet veel gebed voor ons geweest zijn, dat kan niet anders.”
Vader Schipaanboord kwam als weduwnaar met zes kinderen in de Apeldoornse pastorie aan de Sprengenweg terecht. „Drie weken later hertrouwde hij, met de verpleegkundige die voor onze eerste moeder had gezorgd. Hun huwelijk werd in Lisse bevestigd door ds. H. van Gilst. Hij preekte over de tekst uit Hebreeën 13:5: „Ik zal u niet begeven, en Ik zal u niet verlaten.” Het bleek dezelfde tekst te zijn als waarmee ds. W. C. Lamain het eerste huwelijk van mijn vader had bevestigd. Ds. Van Gilst zei dat niet geweten te hebben. Als kind was ik daar zeer verbaasd van, hoe zoiets nu toch mogelijk was.”
Johannes Schipaanboord woonde na zijn huwelijk op verschillende plaatsen in Nederland, in Zwolle, Hasselt, Nunspeet, Zeist en nu in Rhenen. „We geloven in Gods voorzienigheid. Alle plaatsen waren van God gekregen.”
In de gereformeerde gemeente te Zwolle werd Schipaanboord spoedig gekozen tot diaken. In Nunspeet gebeurde dat opnieuw, waarna hij daar ouderling werd. In Zeist was hij vijftien jaar ouderling, nu in Rhenen alweer sinds 2006. In totaal heeft hij ongeveer dertig jaar het ambt gedragen. „Het is een grote verantwoordelijkheid om ouderling te zijn. Het ambt drukt me soms zwaar. Je gaat met mensen om, met zielen die voor een eeuwigheid geschapen zijn. Van jezelf ben je daar nooit toe bekwaam, je moet er steeds weer opnieuw voor worden ingewonnen en bekwaam worden gemaakt. De Heere heeft wel vaak wonderlijk doorgeholpen, maar ik kan erg tegen de ambtelijke werkzaamheden opzien, tegen een leesdienst, tegen catechisatie, tegen huisbezoek. Elke keer sta je er weer voor.”
Hoe kwam het werk voor Oost-Europa op uw pad?
„Mijn hele leven heb ik belangstelling gehad voor de ondergrondse kerk. Ik las alles wat daarover ging, van de Stichting Friedensstimme, van de stichting Kom over en help, over Bijbelsmokkel in Oost-Europa, lectuurverspreiding en voedselvoorziening voor Hongarije en Roemenië. In 1989 en 1990 kwam plotseling de Wende. De grenzen gingen open. De Berlijnse Muur ging open. Toen kwamen de verhalen los, hoe het allemaal geweest was in de communistische tijd, in de strafkampen achter het IJzeren Gordijn.”
Op een voorlichtingsavond van de stichting KOEH kwam hij bestuursvoorzitter Dick van den Noort tegen. „Hij moest mij hebben, want hij had een bestuurslid nodig. Zonder met mijn vrouw te overleggen, heel uitzonderlijk voor mij, heb ik daarin direct toegestemd. Ik ben bestuurslid gebleven tot medio 2006.”
En opeens kwam daar de Hudson Taylor Stichting op uw pad.
„In 2006 wees mijn vrouw me op een advertentie in het kerkelijk weekblad De Saambinder. De stichting Bijbelse Hulpverlening, zoals de stichting toen nog heette, vroeg een algemeen secretaris, voor een dienstverband van twee dagen per week. Boven de advertentie stond: ”tweede oproep”. De eerste oproep had ik dus niet eens gezien. De functie betekende het uitvoeren van bestuursbesluiten, het uitbouwen van het werk van de stichting en het vergroten van de naamsbekendheid ervan. Ik heb een brief geschreven, werd uitgenodigd voor een gesprek en ben aangenomen.”
Wat boeit u in het werk voor christenen in de verdrukking?
„Hun situatie! Hun leven in onderdrukking, hun geloof terwijl van alle kanten soms de gevaren dreigen. Ik voel me zeer betrokken op christenen die niet al die vrijheden hebben die wij gewoon vinden. Wat een voorrechten hebben wij, en wat missen veel mensen die! Vanuit een stuk hartelijke bewogenheid zoek ik graag naar aansluiting met zulke mensen, om hen te helpen, te ondersteunen en te bemoedigen. Dat is een Bijbelse opdracht, om oog te hebben voor broeders en zusters die in de verdrukking leven, om met hen mee te lijden en met hen mee te leven. Paulus zegt: „Gedenkt der gevangenen, alsof gij mede gevangen waart; en dergenen, die kwalijk gehandeld worden, alsof gij ook zelven in het lichaam kwalijk gehandeld waart.” Dat woord uit Hebreeën 13:3 is voor mij altijd een leidende tekst geweest. Ik heb in Oost-Europa indrukwekkende momenten beleefd, onvergetelijke ontmoetingen met mensen als Visky Ferenc en Fülöp Dénes. Mensen voor wie ik diep respect heb gekregen.”
Waar bestond het werk voor de Hudson Taylor Stichting uit?
„Wij kennen vier kerngebieden: onderwijs, lectuur, toerusting en diaconaat. Wat onderwijs betreft, proberen we te zorgen voor christelijk onderwijs aan kinderen uit de huisgemeenten. In het hoge noorden van China hebben we in een erg afgelegen gebied een nieuwe Bijbelschool mogen openen. In januari 2013 startte daar de eerste groep van dertig studenten. Het programma omvat zes hoofdvakken: Bijbelexegese, dogmatiek, belijdenisgeschriften, kerkgeschiedenis, ethische en pastorale onderwerpen en kerkelijke structuren. Dat geeft lesstof voor zo’n zestig studiedagen, van november tot en met maart, periodiek onderbroken voor thuisstudie. Inmiddels is daar ook een voorganger benoemd, die voor de studenten op zondag twee kerkdiensten verzorgt. Hij verleent ook pastorale zorg aan de studenten.
Bij de verspreiding van lectuur dienen we zorgvuldig te werk te gaan. De Bijbel zelf is in China geen verboden boek, die is vrij verkrijgbaar. Chinezen houden van geschiedenis, zijn erg historie-minded, en de Bijbel is voor hen een boek vol oude verhalen. Dat vinden ze mooi. Maar zodra je lectuur verspreidt die uitleg geeft aan de boodschap van de Bijbel voor hart en leven, dan heb je een probleem. In 2009 kregen we geheel onverwacht toestemming om een kinderbijbel uit te geven. Tot die tijd was dat niet toegestaan.”
De Hudson Taylor Stichting vertaalde inmiddels verschillende werken in het Chinees, zoals de ”Redelijke Godsdienst” van Brakel, de Heidelbergse en de Westminster Catechismus, het vragenboekje van Hellenbroek, werken van Bunyan, Ryle en McCheyne. Inmiddels is ook het Nieuwe Testament van de Bijbelverklaring van Matthew Henry in het Chinees uitgebracht. „Nog steeds is er bij de huisgemeenten vraag naar pastorale en theologische lectuur. Momenteel wordt er gewerkt aan het Oude Testament van Henry’s Bijbelverklaring, aan ”De viervoudige staat” van Boston, en aan het boek ”Alle dingen ten goede” van Watson. Het is wel opmerkelijk dat er voor meer boeken dan ooit in China toestemming wordt verkregen om lectuur bovengronds te drukken en te verspreiden.
Van tijd tot tijd zendt de stichting predikanten uit Nederland en Amerika naar China voor de training van voorgangers en kerkenwerkers in dogmatiek en exegese. Daarvoor worden toerustingsconferenties georganiseerd. In de diaconale projecten richt men zich op uiteenlopende hulpverlening, van voedselvoorziening en medische hulp tot de aanleg van waterputten in afgelegen dorpen. Van zulke projecten ging een getuigenis uit en was het: eerst de daad en dán het Woord. Zo kwam er opening om Gods Woord te verkondigen. Alles overziende hebben we ervaren dat in China de velden wit zijn om te oogsten.”
Nu zet u er een punt achter. Vanwaar?
„Ik ben 67 jaar. Het werk is gezegend, dat mogen we eerlijk zeggen. Mijn contract geldt twee dagen per week, maar vaak werden het drie of vier dagen. Het gaat me zwaar vallen. Bij de reizen naar China maakten we binnen twee weken meestal 30.000 kilometer. Dat gaat je niet in de koude kleren zitten. En we hebben ook nog eens vijf getrouwde kinderen en zeventien kleinkinderen. Wel heb ik aangeboden dat ik de financiële administratie blijf doen. Dat is voor de nieuwe man al een hele verlichting.”
Johan Schipaanboord
Johannes J. Schipaanboord werd op 16 april 1946 geboren te Leiden, als derde in een gezin van negen kinderen. Zijn vader was ds. G. Schipaanboord, van 1961 tot 1973 predikant van de Gereformeerde Gemeenten. In Apeldoorn volgde hij de mulo en de hbs-b. Na zijn militaire diensttijd ging hij aan het werk bij Philips in Apeldoorn, later bij de Volkswagengroep, vestiging Zwolle. Van 1977 tot 2006 was Schipaanboord werkzaam als registeraccountant, eerst in loondienst en vanaf 1996 zelfstandig. Daarnaast was hij ongeveer twintig jaar werkzaam als docent accountancy, zowel in het wetenschappelijk als het hoger beroepsonderwijs. Vele jaren maakte hij deel uit van het bestuur van de stichting KOEH. Sinds 2006 is hij voor twee dagen per week algemeen secretaris van de Hudson Taylor Stichting. Schipaanboord is gehuwd, vader van vijf kinderen, en is ouderling in de gereformeerde gemeente in zijn woonplaats Rhenen.
In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een bepaalde gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: Johan Schipaanboord. Hij neemt binnenkort afscheid als algemeen secretaris van de Hudson Taylor Stichting.