Confessionele Vereniging 150 jaar: Een flinke tik van Hoedemaker
Ze waren een elitair gezelschap, maar vormen nu een „open beweging.” Ze staan niet op de barricaden en zijn niet overgeorganiseerd. „Confessionelen staan voor de belijdenis, maar laten elkaar ook vrij.”
Op 12 oktober 1864, bijna 150 jaar geleden, vond in Utrecht in aanwezigheid van 69 predikanten en zo’n 50 niet-predikanten de oprichting plaats van een vereniging „tot verschaffing van hulp en leiding aan gemeenten en personen, die om des geloofs wille in nood verkeeren.” Doel van de Confessionele Vereniging, die toen werd opgericht, was binnen de Nederlandse Hervormde Kerk te staan voor de belijdenis. Deze moest een plaats krijgen binnen het Algemeen Reglement uit 1816. Verder wilde de vereniging, die nu opereert binnen de Protestantse Kerk in Nederland, „het bestuur van de kerk verplichten tot wering van het ongeloof.”
Dr. Joke Roelevink, historica en senior onderzoeker aan het instituut Huygens ING in Den Haag, was jarenlang lid van het hoofdbestuur van de Confessionele Vereniging, die ontstond in de tijd van het Reveil. Verder maakte Roelevink deel uit van de redactie van het Hervormd Weekblad en van HW-Confessioneel en was ze secretaris van de Stichting Schrift en Belijden, een initiatief van de Confessionele Vereniging. Samen met dr. Jan Dirk Wassenaar verzorgde ze de redactie van de bundel ”Belijdend onderweg. Confessionele Vereniging 1864-2014”, die woensdag verschijnt. ”Van elitair gezelschap tot open beweging” luidt de titel van het hoofdstuk dat Roelevink schreef.
Wat is er in 150 jaar Confessionele Vereniging veranderd?
„Kort na haar ontstaan hield de vereniging zich vooral bezig met theologische onderwerpen. De toonaangevende leden waren predikant. Van de twee belangrijke doelen, het ondersteunen van het gemeenteleven en het veranderen van het Algemeen Reglement, was het laatste ronduit elitair, maar heel belangrijk. Dit kreeg het meeste aandacht.
Na de invoering van een nieuwe kerkorde in 1951 kwam er in de jaren zestig van de vorige eeuw een omwenteling en kwamen er bredere maatschappelijke onderwerpen op de agenda te staan. ”Huwelijk en gezin” bijvoorbeeld. Of ”De islam en de westerse samenleving”.”
Hoe kwam dat?
„De niet-theologen werden steeds beter opgeleid en kregen een stem. Ze vroegen aandacht voor andere onderwerpen dan tot dusver behandeld. In de loop der tijd heeft de vereniging zich vaak met kerkordelijke zaken bezig gehouden. Dat vond men vaak te eenzijdig. Maar zorg voor de kerk en de kerkleden is, naast het staan voor de belijdenis en het delen van het geloof, juist de kracht van de vereniging. Een goed voorbeeld daarvan is de situatie rond het Samen-op-Wegproces. Het idee van de synode was om de fusie overhaast te laten plaatsvinden voordat de kerkorde gereed was. Dat kan procedureel gezien helemaal niet, en daar hebben wij de vinger bij gelegd.
Het was ook heilzaam om meer tijd in te lassen om gemeenten de kans te geven zich te beraden . Ik denk dat dit veel hervormde gemeenten de gelegenheid heeft geboden om binnen de Protestantse Kerk te blijven.”
Maar er vond ook een scheuring plaats.
„Dat klopt. Wij betreuren het als vereniging nog steeds dat niet iedereen zich konden vinden in de kerkvereniging van 2004. Binnen onze achterban zijn er echter geen gemeenten buiten de Protestantse Kerk geraakt. Ik denk dat dat komt doordat confessionelen gezagsgetrouw zijn. Ze zoeken eenheid en geven hun mening graag voor een betere. Dat is helemaal in lijn met het gedachtegoed van Groen van Prinsterer waarmee wij zijn besmet. Hij moest niets hebben van separatisme.
Een typisch hervormd initiatief tegen de scheuring was ook het convenant van Alblasserdam. De ondertekenaars benadrukten hun eigen positie, maar hadden tegelijkertijd oog voor het feit dat er ook anderen in de kerk zijn. Zelf heeft de Confessionele Vereniging de kerk altijd willen wijzen op de gedachte dat niet de stem van de meerderheid telt, maar dat anderen er net zo goed bij horen.”
Uit de bijdrage aan de bundel van prof. dr. Fred van Lieburg blijkt dat 25 procent van de leden van de Protestantse Kerk in Nederland zich confessioneel noemt. Dat betekent niet dat zij allemaal lid zijn van de jubilerende Confessionele Vereniging. Roelevink: „Ds. C. A. van Harten noemde de confessionelen eens „een schare die niemand tellen kan.””
Hoedemaker
Een belangrijk gezicht van de Confessionele Vereniging was de theoloog Philippus Jacobus Hoedemaker (1839-1910). Hoedemaker stond ten tijde van de Doleantie in 1886 lijnrecht tegenover Abraham Kuyper, de voorman van de gereformeerden die de Nederlandse Hervormde Kerk verlieten. Veel kerkleden vergeleken het optreden van Kuyper met dat van de reformatoren enkele eeuwen eerder, schrijft dr. Gijsbert Bos in ”Belijdend onderweg”. Maar Hoedemaker, predikant in Amsterdam, koos voor een andere lijn.
Hoewel hij er aanvankelijk van overtuigd was dat er geen „leven naar gereformeerd beginsel” in de Hervormde Kerk meer mogelijk was, zag hij bij nader inzien toch „dat het historisch beginsel in onze kerk niet van levenskracht was ontbloot.” Hij besloot te blijven en richtte in 1888 het blad De Gereformeerde Kerk op, samen met de predikanten Ph. S. van Ronkel uit Amsterdam en J. W. Felix uit Utrecht. Verder deed hij een beroep op de Confessionele Vereniging om de achtergebleven gereformeerden opnieuw bijeen te brengen.
Roelevink noemt Hoedemakers naam met ere. „De kerkorde van 1951 heeft –naast inbreng van prof. A. A. van Ruler en prof. T. L. Haitjema– een flinke tik meegekregen van het gedachtegoed van Hoedemaker. Het is een combinatie van belijden en naar buiten treden. De makers van de kerkorde hoopten dat deze tot nieuw kerkelijk leven zou leiden. Dat heeft helaas niet in alle opzichten zo mogen zijn. In het stuk dat mr. dr. Hélène Evers voor de bundel ”Belijdend onderweg” schreef, is alles over Hoedemaker en de kerkorde te lezen.”
Hoedemaker ziet de kerk als lichaam van Christus, schrijft Evers. Dit in tegenstelling tot Kuyper, die de kerk ziet als instituut. Het verschil in kerkbegrip leidt tot grote verschillen in de organisatie van de kerk. Hoedemakers visie is ook in de kerkorde van 2004 –overgenomen uit die van 1951– terug te vinden: de kerk is „overeenkomstig haar belijden gestalte van de ene heilige apostolische en katholieke of algemene christelijke Kerk.”
In de Protestantse Kerk heeft de Confessionele Vereniging ook te maken met de Gereformeerde Bond, die werd opgericht in 1906, eveneens uit protest tegen het Algemeen Reglement van koning Willem I. Roelevink is al vele jaren lid van de Gereformeerde Bond, vertelt ze.
Wat is het verschil tussen de Confessionele Vereniging en de Gereformeerde Bond?
„Het zit hem steeds minder in de theologie, maar meer in de karakters. De bond draagt de doenerigheid van Kuyper met zich mee, wij zijn wat minder georganiseerd. Ook de organisaties verschillen. Bij ons werken geen mensen in een vast dienstverband, bij de bond wel. Hoewel we een tijdje een algemeen secretaris gehad hebben, zullen nu commissies van het bestuur de taken op zich nemen.
De Confessionele Vereniging heeft de naam een eliteclub te zijn, maar wij hebben niet zoiets elitairs als een predikantencontio. De vereniging staat ook positiever tegenover nieuwe ontwikkelingen. We treden in de kerk minder voor het voetlicht en laten mensen meer vrij.”
En qua theologie?
„Mijn vader, een echte confessioneel, zei altijd tegen mij: „God spreekt tot jou in iedere preek, maar vraag jezelf altijd af of de preek Bijbels is.” Ik merk dat de preken in de kring van de Gereformeerde Bond de laatste jaren meer gericht zijn op de tekst en op het verbond. Dat zijn de confessionele preken ook. Vroeger hoorde ik weleens een gereformeerdebonder die de tekst „mooier” maakte en er van alles bij haalde dat niet in de tekst stond. Dat is nu anders. Maar ik zie ons niet echt snel één worden. Al komt de theologie overeen, het mentaliteitsverschil is groot.”
Confessionele Vereniging
De Confessionele Vereniging, die in oktober 150 jaar bestaat, heeft zo’n 1800 leden. Door sterfte in het ledental de laatste 25 jaar met een derde teruggelopen, vertelt ds. N. de Boo uit Zeist, secretaris van de vereniging. De digitale nieuwsbrief, die vier keer per jaar wordt verstuurd, heeft een groter bereik. Bijna 4000 mensen zijn hierop geabonneerd. „De lezers behoren tot de brede stroom van de orthodoxie, ze zijn het eens op hoofdzaken zoals christologie en verzoening.”
Het aantal gemeenten binnen de Protestantse Kerk in Nederland dat confessioneel genoemd kan worden, schat ds. De Boo op ongeveer 400; een vijfde van het totaalaantal gemeenten.