Studie Talmoed begon in Kampen, maar sloeg de vleugels uit
AMSTERDAM. Het onderzoek naar de Talmoed dat begon aan de Theologische Universiteit in Kampen kreeg steeds meer een internationaal karakter. Dat bleek vrijdag tijdens de themamiddag ”Targoem in Europa”, georganiseerd door de Protestantse Theologische Universiteit (PThU).
Aanleiding was het recent verschenen ”A Jewish Targum in a Christian World”, een overkoepelende studie van artikelen van een groot aantal experts. De drie redacteuren van het boek presenteerden elk een deel van het onderzoek. Prof. dr. A. (Dineke) Houtman, hoogleraar Oude Testament en judaïca aan de PThU in Amsterdam, vertelde dat het onderzoeksproject dat in Kampen begon steeds meer een internationaal karakter kreeg en uiteindelijk leidde tot het bestuderen van de geschiedenis van de Talmoed in het christelijke Europa.
Prof. Houtman belichtte de functie van de targoem (”vertaling”: aanduiding voor Aramese vertalingen van de Hebreeuwse delen van de Bijbel) in de Joodse liturgie. Omdat het Hebreeuws niet voldoende werd verstaan, ontstond de behoefte om aanvullende uitleg in het Aramees te geven. Hieruit ontwikkelde zich in de elfde eeuw de targoem. Volgens prof. Houtman functioneerde de targoem als Bijbelverklaring in de middeleeuwen niet meer in de synagoge. Joodse kinderen leerden de targoem alleen als opstapje naar de hogere studie van de Talmoed.
Juist toen in Joodse kring de kennis van de targoem tanende was, kwam de belangstelling voor de targoem in de middeleeuwen op, zo stelde dr. Eveline van Staalduine-Sulham, universitair docent Oude Testament aan de PThU. Zij sprak vrijdag over de zogeheten ”polyglotten-Bijbels”, targoemuitgaven tijdens de middeleeuwen. In deze Bijbels werd een aantal Bijbelvertalingen alsmede de targoem in kolommen naast elkaar gezet.
Sommigen, onder wie paus Leo X en Erasmus, waren beducht voor de negatieve werking van het verschijnen van de targoems.
Het uitgeven van de targoem werd altijd met dezelfde argumenten verdedigd, aldus dr. Van Staalduine. Volgens voorstanders was de targoem nodig en nuttig voor het begrijpen van de grondtalen Hebreeuws en Aramees. Targoemkennis kon bovendien gebruikt worden om Joden tot het christendom te bekeren.
Dr. Van Staalduine betoogde dat alle uitgaven van polyglotten-Bijbels een apologetische strekking hadden richting de Joden. Sommige uitgaven stonden in het teken van de polemiek tussen protestanten en rooms-katholieken. Uit commercieel oogpunt waren deze kostbare boeken geen succes: de meeste uitgevers gingen snel failliet.
Het adagium ”sola Scriptura” van de Reformatie voerde tot een nieuwe bloei van Talmoedstudie, zo bleek uit de lezing van prof. dr. Hans Martin Kirn (Groningen). Luther waardeerde de Talmoed omdat die, in tegenstelling tot het rabbinale jodendom, bij de christelijke opvattingen over de Messias aansloot.