Dijsselbloem kan zijn borst natmaken
DEN HAAG. Minister Dijsselbloem kan zijn borst natmaken. Als hij maandag de financieel specialisten van zijn „meest geliefde oppositie” ontvangt voor het eerste overleg voor de begroting van volgend jaar, slaan D66, CU en SGP hem met een flink pakket aan wensen om de oren.
Lastenverlaging voor lagere inkomens, meer financiële armslag voor de overheveling van zorgtaken naar gemeenten en extra geld voor Defensie vormen de rode draad in wat D66, CU en SGP tot nu toe loslaten over de eisen die ze de PvdA-minister van Financiën zullen voorleggen.
Door die eisen vooraf al wat af te stemmen, tonen de ”constructieve drie” inmiddels de nodige ervaring te hebben opgedaan in de manier waarop ze de coalitie bij dit soort overlegrondes benaderen moeten.
Zeker is echter dat D66, CU en SGP nog wel wat meer noten op hun zang hebben dan de nu circulerende lijstjes suggereren. Maar veel, financieel beperktere punten, houdt men liever nog even achter de huig. Omdat nu al zaken noemen waarvan niet zeker is of je ze binnenhengelt, publicitair een stuk minder aantrekkelijk is dan het op de dag van het akkoord melden dat je méér bereikte dan je had beoogd.
Lastig is dat niemand precies weet hoe ver Dijsselbloem wil en kán gaan in het tegemoetkomen aan alle wensen. Dat de PvdA’er meer ruimte zal moeten creëren boven op de 500 miljoen die hij uit meevallende uitgaven denkt te kunnen peuren –maar die al is opgesoupeerd door de uitruil die VVD en PvdA dinsdag maakten (strafbaarstelling tegen denivellering)–, is helder. De vraag is of dat extra geld ook nog uit meevallers kan komen, of dat er in begrotingen voor geschoven zal moeten worden of zelfs extra bezuinigd. Het begrotingstekort laten oplopen, lijkt immers voor geen van de aan het overleg deelnemende partijen een optie. Evenmin als de introductie van nieuwe lastenverzwaringen.
De kans lijkt ook groot dat de vijf partijen (ook VVD en PvdA schuiven aan) bezien zullen of de recente accijnsverhogingen op lpg, diesel en mogelijk ook alcohol nog vallen terug te draaien. Dit muisje, dat diezelfde vijf bij de onderhandelingen over de begroting van 2014 overeenkwamen in de hoop meer overheidsinkomsten te genereren, heeft immers een vervelend staartje gekregen. Niet in de laatste plaats omdat de christendemocraten er fel oppositie tegen voeren, vanwege de schadelijke effecten voor ondernemers in de grensstreek.
Dat het kabinet consequent volhoudt pas in mei een beeld te kunnen geven van die effecten, geeft de partijen de ruimte om ook dit varkentje nog te wassen. Dat daarmee meteen het CDA wat wind uit het oppositiezeil wordt genomen, kan –behalve voor enige animositeit waar dit type onderhandelingen altijd mee gepaard gaan– zorgen voor de nodige eendracht aan tafel.