Geen landelijke grens aan klassengrootte
DEN HAAG (ANP). Scholen mogen zelf blijven bepalen hoeveel leerlingen er in een klas zitten. De meeste partijen in de Tweede Kamer en ook staatssecretaris Sander Dekker (Onderwijs) voelen er niets voor om in de wet een maximale klassengrootte vast te leggen.
Dat bleek woensdag in een debat in de Tweede Kamer over een oproep van bezorgde leraren, die lid zijn van de vakbond Leraren In Actie. Die verzamelden vorig jaar ruim 46.000 handtekeningen tegen grote klassen. Dat was voldoende om het onderwerp op de Kameragenda te krijgen. Volgens de initiatiefnemers van het burgerinitiatief lijdt de kwaliteit van het onderwijs onder te volle klassen, die volgens hen soms ruim 30 leerlingen tellen. Ze roepen de politiek op af te spreken dat er niet meer dan 24 leerlingen in een klas zitten.
Kamerleden zien ook wel dat er nadelen kunnen kleven aan ‘plofklassen’. Maar een Kamermeerderheid vindt dat schoolbesturen- en leiders hun eigen keuzes moeten maken, omdat er goede redenen kunnen zijn om te kiezen voor grotere of juist kleinere klassen. Ook staatssecretaris Dekker wil niet vanuit Den Haag een harde norm opleggen. Dat zou volgens hem een schijnoplossing zijn. Dekker vindt dat scholen de ruimte moeten houden een verstandige afweging te maken, omdat de situatie per school of per klas kan verschillen.
Alleen de SP en de PVV willen een wettelijk maximum stellen aan het aantal leerlingen in schoolklassen. De SP werkt aan een eigen wetsvoorstel om klassen geleidelijk te verkleinen. Volgens SP-Kamerlid Jasper van Dijk zou het kabinet op z’n minst een einde moeten maken aan klassen met meer dan 30 leerlingen.
De AOb, de grootste onderwijsvakbond, ziet niets in een bovengrens, maar pleit op basisscholen voor een gemiddelde groepsgrootte van 23 leerlingen.