’Berechting Saddam Hussein in Irak past in tendens’
De berechting van ex–dictator Saddam Hussein in Irak en door Irakezen is een logische keuze gezien de huidige tendens in de internationale strafrechtspraak. De gerenommeerde volkenrechtdeskundige Paul de Waart trok zo maandag de wenselijkheid van een speciaal internationaal tribunaal voor Irak, zoals die voor ex–Joegoslavië en Rwanda bestaan, in twijfel.
Wel is voor een Iraaks tribunaal volgens De Waart belangrijk dat het de doodstraf uitsluit. Iraakse toppolitici zoals regeringsraadvoorzitter al–Hakim roepen geregeld dat de doodstraf een optie moet zijn. Organisaties en donors zoals de VN of de Europese Unie zijn verklaarde tegenstanders van de doodstraf. Ze kunnen dus moeilijk hulp aan de wederopbouw van een justitieel apparaat geven dat de doodstraf aanhangt.
De reacties op bestaande, speciale internationale tribunalen zoals dat van de VN voor ex–Joegoslavië, zijn volgens De Waart niet bemoedigend. Veel betrokkenen op de Balkan voelen het tribunaal in het verre Den Haag als een instelling van buitenstaanders. Juist daarom heeft het nieuwe Internationaal Strafhof (ICC) in dezelfde stad uitdrukkelijk vastgelegd dat het alleen daar gaat functioneren waar de lokale justitie dat niet kan of niet wil.
Het internationale strafrecht van het ICC is zo aanvullend. De landen waar het om gaat moeten eerst zelf orde op zaken stellen en pas wanneer dat mislukt komt het internationale strafrecht in beeld. Hetzelfde principe zou mogelijk in Irak gelden. Wel zijn mengvormen van een Iraaks hof met buitenlandse magistraten als toezichthouders denkbaar. Berechting in het land zelf is ook belangrijk, omdat het proces dan meer betrokkenheid en invloed van de bevolking en de slachtoffers oplevert.
Het probleem in Irak is momenteel dat er een overgangsraad is die bij de gratie van de Amerikaanse bezetters functioneert. Een tribunaal zou dus pas het licht mogen zien na verkiezingen. Die zijn op zijn vroegst na halverwege volgend jaar. Wat dat betreft is de arrestatie van Saddam Hussein volgens De Waart wat aan de vroege kant.
Pas na verkiezingen zou er een Iraaks tribunaal en een nieuwe strafwet kunnen komen. De huidige wetgeving is uit het tijdperk van Saddam Hussein en kent de doodstraf. „Het is misschien verleidelijk Saddam Hussein een koekje van eigen deeg te geven, maar dat zou geen goed begin zijn voor een democratisch Irak", aldus de volkenrechtdeskundige.
Wel of geen doodstraf is voorts van groot belang voor de koers die het land volgend jaar inslaat. Indien de machthebbers besluiten de doodstraf niet te handhaven maar af te schaffen, dan wordt meteen de invoering van islamitisch recht of een orthodox islamitisch staatsbestel ondermijnd.
De Waart weet nog niet in hoeverre er onafhankelijke rechters te vinden zijn of kunnen worden opgeleid in Irak voor een proces tegen Saddam Hussein. Belangrijk is wie de openbaar aanklager wordt en welke figuren de verdediging voeren.
De Waart meent dat de VS waarschijnlijk pogen een flinke vinger in de pap te houden bij de berechting van de ex–dictator. Die was lange tijd hun bondgenoot en werd in de oorlog tegen Iran door de VS gesteund.
De Waart noemt als voorbeeld van de Amerikaanse bemoeienissen de getuigenis maandag van de Amerikaanse generaal en politicus Wesley Clark voor het Joegoslavië–Tribunaal. Hij getuigt achter gesloten deuren, omdat de VS beslist geen zaken in de openbaarheid willen, die hen belasten.
De Waart plaatst voor de Irakezen nog wel de kanttekening dat ze zoals iedereen of ieder land een politieke afweging moeten maken over wijze van de berechting van het vorige regime. Zo zijn de politieke spanningen in Joegoslavië eerder toe– dan afgenomen door de ijver van het internationale Joegoslavië–Tribunaal.
„Vrede krijg je niet in een rechtszaal", zo waarschuwt De Waart. Het strafrecht wordt niet zo maar op zijn beloop gelaten. Er moet altijd „een politiek compromis gezocht tussen vrede en gerechtigheid. Wij hebben bijvoorbeeld prins Bernhard ook niet vervolgd voor de Lockheed–affaire en de Amerikanen Nixon niet na Watergate".