Geen haast bij bouw imponerend modelschip
PIJNACKER. Om zijn hobby te kunnen uitoefenen heeft hij een takel in zijn huis gebouwd. Zijn levensechte modellen van marineschepen uit de Tweede Wereldoorlog werden te zwaar –en te kwetsbaar– om er zijn werkzolder mee op en af te blijven sjouwen. Hans Vollebregt (68): „Elk schip dat ik nabouw, heeft een verhaal.”
Schepen boeien Vollebregt zijn leven lang. „Als kind bouwde ik al scheepjes van oude klompen. Toen ik in dienst moest, wilde ik bij de marine. Dat ging niet door omdat ik een bril droeg.”
De tegenvaller bekoelde Vollebregts liefde voor schepen niet. Hij ging haar uiten in de modelbouw. „Mijn vader bouwde ook al modelschepen, maar hij had veel minder mogelijkheden dan ik. Die van mij kunnen varen, dat was toen nog lang niet mogelijk.”
Vollebregt bouwt alleen geallieerde vaartuigen uit de Tweede Wereldoorlog. „Die hebben ons helpen bevrijden. Ook vind ik het nabouwen van moderne schepen geen kunst. Die zijn zó lelijk. Je hoeft alleen maar een stuk hout glad te schuren, binnen een uur ben je klaar. Schepen uit de Tweede Wereldoorlog hebben juist enorm veel details; dát is leuk voor een modelbouwer.”
De oorlogsbodems waren het product van haastwerk, weet Vollebregt. „Zeker de Amerikaanse schepen. Toen Japan Pearl Harbor had gebombardeerd, waren de Verenigde Staten een groot deel van hun toenmalige vloot kwijt. Ze moesten dus heel snel nieuwe bouwen.”
Aan alle marineschepen die de Pijnackenaar nabouwt, kleeft een verhaal. „Daar kies ik ze op uit.” Zijn vlaggenschip is een model van de USS Missouri. „Een imposant slagschip, destijds het op een na grootste ter wereld. Alleen de Japanners hadden een groter schip. Bijzonder aan de Missouri is dat Amerika en Japan hierop de vrede hebben getekend, in de haven van Tokio. Het model van het tafeltje waarop dit gebeurde staat ook bij mij op het dek.”
Toen Vollebregt bij het bouwen de scheepsribben ging uitmeten, viel hem aan weerszijden van het schip een vreemde bolling van de scheepswand op. „Dat hoorde helemaal niet. Na lang zoeken ontdekte ik waardoor dit kwam: op het voordek moest een groot kanon komen. Maar toen ze het erin wilden bouwen bleek het schip een halve meter te smal. Een blamage, natuurlijk. De bouwers hebben toen de wanden van het schip op die plaats naar buiten gedrukt. Bijna niemand weet dat. De Amerikanen wilden er niet me te koop lopen.”
Vollebregt bouwde de Missouri zelf, tot het kleinste attribuut toe. Zoals bij al zijn schepen is alleen de inwendige elektronica –die hij voor de voortstuwing en de radiografische besturing inbouwt– niet uit zijn eigen handen gekomen.
Hij deed negen jaar over de bouw van het miniatuur. „Toen het net klaar was, bood de Amerikaanse ambassade in Den Haag er 17.000 euro voor. Maar ik wilde het toen nog niet kwijt. Ik had er 4000 uur aan gewerkt. Als ik maar een tientje per gewerkt uur zou rekenen, kom je al op een veel hoger bedrag uit.”
Bovendient bouwt Vollebregt zijn schepen niet om te verkopen. „Alleen als iemand zelf naar me toe komt, wil ik wel praten. Ik ben verslaafd aan deze hobby. Maar je kunt beter hieraan verslaafd zijn dan aan drank, toch? Er gaat geen dag voorbij dat ik er niets mee doe. Ik heb er geen haast bij; ik wil iets prachtigs bouwen.”