Alles ijdelheid
Prediker 1:2
„IJdelheden der ijdelheden, het is al ijdelheid.”
Al kent u heel de Schriftuur vanbuiten en al kent u de spreuken der wijsgeren, wat zou u dit alles baten zonder de liefde van God en Zijn genade? IJdelheid der ijdelheden en alles is ijdelheid, behalve God te beminnen en Hem alleen te dienen. Door de verachting der wereld naar het rijk der hemelen streven, daarin bestaat de verhevenste wijsheid. Het is dus ijdelheid vergankelijke rijkdommen te zoeken en zijn hoop daarin te stellen.
Het is ook ijdelheid ereambten na te jagen, en tot een hoge staat zich te verheffen. Het is ijdelheid de lusten van het vlees te volgen, en dit te verlangen waarvoor men naderhand streng zal moeten gestraft worden. Het is ijdelheid een lang leven te wensen, en weinig bezorgd te zijn om wél te leven.
Het is ijdelheid slechts te denken aan het tegenwoordig leven en niet te voorzien wat nog volgen moet. Het is ijdelheid te beminnen wat zo haastig voorbijgaat, en niet daarheen te snellen waar een eeuwige blijdschap woont.
Maak u dikwijls deze spreuk indachtig: Het oog wordt niet verzadigd van wat het ziet, en het oor niet bevredigd van wat het hoort. Arbeid dan om uw hart los te rukken van de liefde der zichtbare dingen, en u tot de onzichtbare te keren; want die hun zinnelijkheid volgen, besmetten hun geweten en verliezen de genade van God.
Thomas a Kempis, kanunnik te Zwolle (”De navolging van Christus”, 1471)