Europese bankenunie na akkoord met EP klaar voor de start
BRUSSEL. Het Europees Parlement (EP) en de EU-regeringen hebben donderdag, na een marathonvergadering van zestien uur, een akkoord bereikt over de zogenoemde tweede pijler van de bankenunie. Daarbij gaat het over de regels voor het optreden als een bank in problemen raakt.
De ministers van Financiën werden het onderling in december al eens. Om hun voorstel tot wet te verheffen, is instemming van het EP nodig, en die instelling eiste aanpassingen. Na onderhandelingen tussen vertegenwoordigers van beide kampen ligt er nu een compromis. Het voltallige Parlement zal dat nog voor de Europese verkiezingen in mei goedkeuren. De bankenunie is dan klaar voor de start.
Het betreft voorlopig een project van alleen de achttien eurolanden. Maar ook de andere lidstaten van de EU mogen aanhaken. Alleen Groot-Brittannië sluit deelname in de toekomst uit.
In de beoogde opzet horen toezicht op de banken en beslissingen in crisissituaties over hun ondergang of voortbestaan voortaan thuis op Europees niveau. Het doel is te voorkomen dat overheden, en daarmee de belastingbetalers, met soms miljarden euro’s aan steun opdraaien voor de redding van een financieel bedrijf, zoals de afgelopen jaren gebeurde. Een overzicht van enkele elementen uit de plannen.
Toezicht. Dit is de eerste pijler, waarover al eerder afspraken waren gemaakt. Vanaf 4 november neemt de Europese Centrale Bank (ECB) het toezicht op de circa 130 grootste banken, zogenoemde systeembanken, over van de nationale autoriteiten. Voor die tijd wordt grondig onderzocht hoe zij ervoor staan. Eventueel dienen zij extra kapitaal aan te trekken om hun positie te verstevigen, zodat ze gezond en wel toetreden tot de bankenunie. Dat moet het vertrouwen in de sector versterken. De ECB kan overigens ook ingrijpen bij kleinere banken.
Bail-in. Verkeert een bank in moeilijkheden, dan schiet straks niet meer de overheid te hulp (”bail-out”), maar moeten in de eerste plaats de aandeelhouders, obligatiebezitters en spaarders met grote tegoeden een bijdrage leveren aan een reddingsoperatie (”bail-in”).
Resolutiefonds. Blijkt die stap niet voldoende om het concern overeind te houden, dan verschijnt vervolgens de mogelijkheid in beeld om aanvullend middelen in te zetten uit het resolutiefonds. Dat is een buffer die de banken met elkaar, in een periode van acht jaar, gaan vormen en die een totale omvang krijgt van 55 miljard euro. Sneller dan aanvankelijk voorgenomen, zal de pot een gemeenschappelijk, Europees karakter krijgen (na drie jaar moet dat voor 70 procent het geval zijn). Met name Duitsland wilde langer een afzonderlijke reserve per land. Om het fonds meer slagkracht te geven, mag het extra geld binnenhalen door te lenen op de kapitaalmarkt.
Afwikkelingsautoriteit. Als in de toekomst een bank dreigt om te vallen, wordt in Europees verband, door een afwikkelingsautoriteit of resolutieraad, beslist: ontmantelen (een ordelijk faillissement) of oplappen. De procedure en regels in dat kader heten in vaktaal het Single Resolution Mechanism (SRM). De ECB beschikt over een belangrijke stem daarbij. De lidstaten worden enigszins op afstand gehouden, om de snelheid te bevorderen. Een besluit moet namelijk veelal binnen een weekend rond zijn.