Beertema maakt zich grote zorgen over de veiligheid van PVV’ers. Hij heeft hetzelfde gevoel als in de periode voor de moord op Pim Fortuyn. Volgens hem wordt Wilders net zo gedemoniseerd als Fortuyn toen.

De vergelijkingen met de Tweede Wereldoorlog en Hitler vormen volgens Beertema een „overtreffende trap” die geweld kunnen uitlokken van „de Volkert van de Graafs of linkse activisten van deze wereld”. Sterker nog: er is sprake van „een morele vrijbrief en rechtvaardiging” om tot geweld over te gaan. „Buitengewoon zorgelijk.”

„Wij zijn niet van marsepein en niet te beroerd voor het uiten van ruige meningen”, geeft Beertema toe, maar de vergelijkingen met Hitler of nazi’s gaan volgens hem alle perken te buiten en gaan bovendien mank. „Wij zijn geen socialisten, wij zijn geen nazi’s, geen fascisten of racisten.”

Hij vindt niet dat Wilders met zijn opmerkingen over Marokkanen in Den Haag vorige week heeft bijgedragen aan een escalatie in het publieke debat. Wilders en andere PVV’ers zeggen in zijn ogen nu niks anders dan eerder in het verkiezingsprogramma werd opgeschreven. „Ons valt niks te verwijten.”

Beertema steunt de opmerkingen van Wilders over criminele Marokkanen. „Ik spreek uit eigen ervaring. Al 40 jaar geleden werd ik door zeven Marokkanen in Gouda in elkaar geslagen. Dan leer je een heel harde les.”

Beertema heeft voor hij zijn waarschuwing gaf, overlegd met Wilders, maar zijn verhaal is een „persoonlijke hartenkreet”.