Cubaanse kapers hangt zware straf boven het hoofd
Een rechtbankjury in de Amerikaanse staat Florida heeft donderdag zes Cubanen schuldig bevonden aan vliegtuigkaping. De kapers hangt nu een celstraf van twintig jaar boven het hoofd.
De uitspraak is opmerkelijk, omdat in het verleden nog wel eens coulant werd omgesprongen met Cubanen die op een dergelijke wijze het land van Fidel Castro, Amerika’s grote vijand, waren ontvlucht.
De zes mannen kaapten in maart dit jaar een oude DC–3 van de Cubaanse luchtvaartmaatschappij dat op een binnenlandse vlucht op weg was naar Havana. Op last van de kapers vloog het toestel door naar Key West in Florida. Naast de zes kapers besloten daar nog eens veertien passagiers uit het vliegtuig te stappen en niet terug te keren naar hun vaderland.
In het proces tegen de zes kapers dat volgde, was de centrale vraag in hoeverre er nu echt sprake was van een kaping. Volgens aanklager Wallace hadden de kapers onoorbaar geweld gebruikt door de vliegtuigbemanning letterlijk het mes op de keel te zetten. De verdediging wees erop dat de kapers iedereen aan boord van versnaperingen hadden voorzien, en zou er sprake zijn geweest van een vlucht naar de vrijheid.
Uiteindelijk ging de jury mee in het argument van Wallace die betoogde dat de zes zich schuldig hadden gemaakt aan luchtpiraterij. Volgens de aanklager ging het er in het proces niet om om een oordeel te vellen over Fidel Castro of het communisme.
De Cubaanse minister van Buitenlandse Zaken Felipe Perez Roque heeft donderdag enthousiast gereageerd op het vonnis. „Het was een correcte beslissing, een positief signaal en onvermijdelijk gezien de strijd tegen het terrorisme en vliegtuigkapingen". Cuba heeft dit jaar drie mannen geëxecuteerd die een boot wilden kapen om naar de Verenigde Staten te vluchten.