Commentaar: Fusies tussen organisaties wel zorgvuldig begeleiden
Twee christelijke organisaties op het gebied van jeugdzorg maakten deze week bekend te fuseren. SGJ Christelijke Jeugdzorg en de christelijke jeugdzorgorganisatie Timon gaan samen verder. Zij zijn niet de enige. Vrijdag deelden de hulporganisaties Woord en Daad en Redt een kind mee per 1 januari 2015 een gezamenlijke werkorganisatie te vormen.
In een land en een kring waarin verdeeldheid en versplintering bijna kenmerkend zijn, klinken dergelijke berichten als vreugdetonen. Geregeld wordt de vraag gesteld: Waarom die gescheidenheid, niet alleen tussen de kerken maar ook tussen christelijke organisaties die een verwant doel nastreven?
Op zichzelf genomen is die vraag terecht. Zonder af te willen doen aan de nobele en beslist oprechte motieven van oprichters, is de vraag soms gewettigd waarom twee verschillende stichtingen met een vergelijkbaar doel en met een bijna identieke signatuur naast elkaar bestaan. Soms heeft dat te maken met menselijke ego’s, soms met een gegroeide praktijk waarover niet verder wordt nagedacht. Positief is het dan dat instellingen besluiten de handen ineen te slaan.
Tegelijk moet worden beseft dat fuseren geen gemakkelijke route is. Zeker als er twee gevestigde organisaties met een lange geschiedenis samengaan, kan dat leiden tot ongelukken. In het bedrijfsleven blijkt dat meer dan 50 procent van de fusies geen voordeel brengt maar uitsluitend schade, frustratie en verlies oplevert. Cultuurverschillen tussen de fusiepartners vormen vaak een groot struikelblok. Zorgvuldige begeleiding van een samenvoegingstraject is bittere noodzaak. Wie besluit te fuseren moet daarom nog niet direct de vlag uithangen. Dat kan pas na een aantal jaren als is geconstateerd dat de fusie werkelijk tot een eenheid heeft geleid waarbij een nieuwe bedrijfs- of instellingscultuur is ontstaan.
Toch mag deze vrees een mogelijk samengaan niet beletten. Fusies kunnen –zeker op termijn– leiden tot een behoorlijke verbetering van de efficiency. Zeker in een tijd waarin elke euro zo verantwoord mogelijk moet worden uitgegeven, is dat van groot belang. Dat Woord en Daad en Recht één kind een werkorganisatie gaan vormen om zo efficiënt mogelijk te werken, is daar een voorbeeld van.
Een tweede overweging is dat in een tijd waarin christelijke organisaties door de overheid en niet-christelijke organisaties minder welwillend worden bejegend, het goed kan zijn om als organisatie een behoorlijk volume te hebben. Dat geldt bijvoorbeeld voor de twee organisaties op het gebied van jeugdzorg. Nu de hulp aan jongeren gedecentraliseerd wordt, is het van belang voldoende body te hebben wil men bij gemeentebesturen aan tafel kunnen komen. Om die reden kan het in de toekomst ook nuttig of noodzakelijk zijn dat andere organisaties de handen ineenslaan.
Nog steeds leeft er bij een aantal organisaties angst om anderen op te zoeken. Deels is die terrecht. Want de identiteit kan gemakkelijk verwateren. Toch mag angst niet overheersen. Juist in deze tijd van secularisatie is het van groot belang elkaar op te zoeken. Samenwerken verlicht.