Toepassing
Johannes 17:1a
„Dit heeft Jezus gesproken, en Hij hief Zijn ogen op naar de hemel.”
Zijn uw ogen zo wel op de Heere, als de enige Godheid en Goedheid, Waarin uw ziel al haar heil wil zoeken en kan vinden? Of is het alleen maar een opzeggen van woorden, vanbuiten geleerde formulieren, zonder de minste tegenwoordigheid van, of zielsuitgang tot de hoge God, ja zonder dat u er eens uw aandacht op behoeft te vestigen, omdat u die zo wel kent? De ogen van het lichaam en de gedachten der ziel vliegen ondertussen ginds en derwaarts op alle andere voorwerpen.
Beziet, bid ik u, zelf eens of het een heilige vrijmoedigheid of indrukloze en oneerbiedige stoutheid is als u zo onbedacht en onbedeesd aan het bidden valt. Ziet, of u al enige genadige betrekkingen op de Heere hebt, en door die verse en levendige Weg in Christus’ bloed zoekt toe te gaan, als u zo onbeschroomd God aanspreekt. Denkt of u grond hebt om enigszins te geloven dat u, terwijl u in uzelf een walgelijke zondaar bent, voor God wel aangenaam bent om de tussenkomst van deze Borg, als u zo zonder vrees de reine hemeltroon nadert. Toetst dan uw gebeden!
J. Temmink, predikant te Amsterdam
(”Het hogepriesterlijk gebed van Christus”, 1769)