Altijd discussie rond Alfred Nobel
Haat en nijd over Nobelprijzen, het is van alle tijden. Dagens Nyheter, Dagelijks Nieuws, de grootste Zweedse krant is er dit jaar goed mee.
Woensdag, op de dag van de uitreiking van de Nobelprijzen, plaatste een verongelijkte uitvinder een twee pagina’s grote advertentie om zijn vermeende gelijk te halen. Zweedse hoogleraren verbazen zich nergens meer over: „Dit gebeurde in 1901 ook al.”
De Amerikaan Raymond Damadian was er woensdag zo graag bij geweest. In het Concertgebouw in Stockholm kregen tien mensen uit handen van de Zweedse koning Carl Gustaf de meest prestigieuze waardering die een onderzoeker ten deel kan vallen: de Nobelprijs. Het is Damadian een doorn in het oog dat zijn landgenoot Paul C. Lauterbur (74) en de Engelsman Sir Peter Mansfield (70) woensdag voor hun werk op het gebied van nucleaire magnetische resonantie (NMR) die prijs ontvingen.
Per slot van rekening heeft niemand minder dan Damadian zelf een op die techniek gebaseerde scanner ontwikkeld. Punt is echter dat Damadian wel het apparaat bouwde, maar dat pas door slim rekenwerk van Lauterbur en Mansfield de machine een scan van een menselijk lichaam (MRI) kan maken. En daarvoor kregen ze woensdag de Nobelprijs.
Damadian heeft door de paginagrote advertenties in Dagens Nyheter -de eerste verscheen al in oktober- slechts medelijden gewekt. Prof. dr. Anders Barany, lid van de Koninklijke Zweedse Academie van Wetenschappen en elk jaar betrokken bij de selectie van Nobelprijswinnaars, haalt er zijn schouders over op. „Al in 1901, bij de allereerste prijsuitreiking, protesteerde de Duitser Philip von Lenard in een Zweedse krant. Hij had de prijs voor natuurkunde moeten hebben, vond hij zelf, en niet Wilhelm Röntgen. Uiteindelijk kreeg Von Lenard de natuurkundeprijs in 1905”, aldus Barany. Damadian hoeft volgens Barany niet meer op een prijs te rekenen. „Hij is beslist een technische held, vergelijk hem met iemand als Edison, maar het grote werk voor de mensheid is gedaan door Lauterbur en Mansfield.”
De prijs voor insuline (medicijnen, 1923) veroorzaakte volgens Barany ook de nodige deining. Frederick Banting en John Macleod kregen die prijs, maar Banting maakte onmiddellijk de helft van zijn aandeel over op de bankrekening van zijn collega dr. Best.
Er zijn meer vragen die de gemoederen in Stockholm bezig houden. Zo stijgt de gemiddelde leeftijd van de prijswinnaars al jaren. Vorig jaar brak R. Davis (natuurkunde) een record op 88-jarige leeftijd. Hij mocht tijdens de prijsuitreiking blijven zitten; de koning bracht de medaille en het Nobeldiploma. Woensdag kwam de 87-jarige V. L. Ginzburg (natuurkunde) met behulp van een stok op het podium. Zijn vrouw is weliswaar blij met de prijs, maar levert felle kritiek op het Nobelcomité. „Mijn man had dertig jaar geleden de prijs moeten krijgen, dan had hij er iets aan gehad. Nu niet meer.”
De Rus toonde inderdaad geen energie om de wetenschap nieuwe impulsen te geven. En die opdracht staat wel in het testament van Alfred Nobel. Onderzoekers die het afgelopen jaar de grootste bijdrage in het belang van de mensheid hebben geleverd, moeten met de prijs de mogelijkheid krijgen om zich volledig aan onderzoek te wijden. Met een gemiddelde leeftijd boven de 65 hebben de meeste wetenschappers tegenwoordig de pensioengerechtigde leeftijd bereikt. Ginzburg liet woensdag in een televisie-interview op het Nobelfeest weten zich voor de toekomst vooral af te vragen hoe hij nog zo veel mogelijk zonder stok zou kunnen lopen.
Maar alle discussies ten spijt, de prijswinnaars gaan wel met ruim 1 miljoen euro naar huis. Gezamenlijke winnaars moeten die som weliswaar delen, maar veel hoeven ze er, eenmaal in Stockholm, niet meer voor te doen: een lezing aan geven een Zweedse universiteit en een buiging maken tijdens de ceremonie voor koning en publiek.
Dat dit laatste niet voor iedereen eenvoudig is, bleek woensdagmorgen tijdens de generale repetitie. A. J. Leggett, medewinnaar van de natuurkundeprijs, demonstreerde zijn atletisch vermogen door zijn neus bijna op de schoenen te drukken. De ceremoniemeester corrigeerde. Het resultaat was ’s avonds te zien. Maar de ingestudeerde handelingen oogden onwennig, ondanks alle oefening.
De ceremonie was, zoals altijd, strak geregisseerd, al waren enkele toespraken voor de prijswinnaars opvallend. Zo kreeg de zaal bij het uitreiken van de prijs voor scheikunde de opdracht even vijf seconden na te denken. Voor wat zich dan aan elektrische signalen in de hersenen afspeelt, kregen de Amerikanen Peter Agre en Roderick MacKinnon dit jaar de scheikundeprijs.
In de toespraak voor Lauterbur en Mansfield kreeg het orkest een rol om de MRI-techniek uit te leggen. „Het is als luisteren naar een symfonie in een concertzaal. Je hoort niet alleen, maar je ziet ook de instrumenten. Zo kijkt MRI naar de instrumenten van het lichaam.” Het Koninklijk Philarmonisch Orkest zette in met enkele zuivere akkoorden terwijl het publiek verbaasd luisterde. De spreker vervolgde: „En als je de violen van het orkest hoort, herken je de valse noot, net zoals MRI ziekten constateert.” Het geluid van violen vulde daarop het Concertgebouw in Stockholm. De verwachtte valse toon klonk onmiskenbaar wrang; als onbedoelde verwijzing naar de blijvende discussies rondom het testament van Alfred Nobel. Damadian had het stukje kunnen componeren.