Ex-politiechef: geen rol Demmink in zedenzaak
UTRECHT (ANP). Voormalig chef van de Amsterdamse jeugd- en zedenpolitie Jaap Hoek herinnert zich niet dat de naam Joris Demmink is opgedoken in het zogeheten Rolodexonderzoek. Dat onderzoek was, eind jaren 90, gericht op misbruik van jonge jongens door hooggeplaatste figuren.
Hoek herinnert zich ook niet dat er namen van hoofdofficieren van justitie in het onderzoek voorkwamen. Eerder woensdag is dat wel verklaard door Leendert de Koter, een oud-collega van Hoek. Beide voormalige politiemensen zijn als getuigen gehoord in het kader van een zogeheten voorlopig getuigenverhoor in Utrecht.
Stichting De Roestige Spijker, die vermoedt dat gewezen topambtenaar Demmink de justitiële dans is ontsprongen, heeft om het getuigenverhoor gevraagd.
De verklaring van Hoek kwam op een ander punt wel overeen met die van De Koter: de telefoon van het middelpunt van het onderzoek, VU-hoogleraar Ger van R., viel volkomen stil toen het onderzoek eenmaal in gang was gezet. Daaruit rijst het vermoeden dat Van R. is ingeseind over het bestaan van het onderzoek en wist dat hij werd afgeluisterd.
Volgens Hoek werd Van R. ervan verdacht dat hij - al dan niet met anderen - jonge jongens misbruikte in zijn woning in Amsterdam-Noord. De aanleiding voor het onderzoek was het aantreffen van twee telefoonnummers van hoge ambtenaren van het ministerie van Justitie in een agenda van twee jonge prostitués, aldus Hoek. Het was hem niet bekend om welke ambtenaren dat ging.