Leo Fijen: Geloven is een permanente verliefdheid
Hoofd van de kleine zendgemachtigde RKK, heet Leo Fijen (1955) officieel. Hij is ook journalist, presentator, schrijver. Maar vooral is hij prediker. Het geloof omschrijft hij als een permanente verliefdheid. „En als je verliefd bent, kun je niet zwijgen. Dan moet je praten.”
Praten. Dat kan Fijen. En hij doet het graag. De momenten dat hij stilvalt, zijn schaars. En toch zoekt hij al een leven lang naar stilte. Bij bewoners van de mooiste kloosters en de meest afgelegen abdijen. Want hij is er vast van overtuigd dat pas in de stilte God echt aan het woord kan komen.
Hij sprokkelde in de loop der jaren een schat aan wijsheid bij elkaar. Kernachtige zinnen, oneliners die alleen al door de manier waarop hij ze uitspreekt, de status van spreekwoorden krijgen. Hij herhaalt ze altijd minimaal één keer. Voorovergebogen, de handen gespreid. En als zijn stem en lichaamstaal naar z’n eigen gevoel te zwak zijn, gaat hij staan. De voeten stevig op de grond, het hoofd omhoog, de armen gespreid. Je moet luisteren, of je wilt of niet.
Hij noemt zichzelf nadrukkelijk godsdienstig, gelovig, christen. Zeer loyaal rooms-katholiek. Maar niet kritiekloos. Heeft een open oor en vooral een open hart voor protestanten, zegt hij zelf. „We hebben elkaar nodig omdat we allemaal lamgeslagen zijn door de sprakeloosheid. Die moet doorbroken worden. En dat kan ook. Als we maar willen. We moeten weer woorden vinden om het verhaal van God over te brengen aan een nieuwe generatie.”
God is voor hem een mysterie. „Hij is te groot voor woorden. Onuitsprekelijk, onbenoemdbaar.” Maar God is voor hem ook een Vader Die er altijd is, Die waakt, Die volledig te vertrouwen is. „Hij is meer en meer een Vader voor me geworden, moet ik eerlijk zeggen. Vroeger dacht ik daar niet zo over na. Maar toen mijn vader stierf, kwam het allemaal ineens veel dichterbij.”
Wie is Jezus voor u?
„Hij is ín God. Hij is ván God. Ik geloof oprecht in de Drie-eenheid. En dat is voor mij geen hocus pocus. Jezus is Mens geworden. Dat is heel wezenlijk, want daarin onderscheidt het christendom zich van alle andere godsdiensten. God kwam naar ons toe in Jezus. Ik kan God nooit begrijpen zonder Christus. In Hem geeft God ons barmhartigheid. Door Hem mogen we iedere dag opnieuw beginnen. Ja, ik geloof sterk in nieuwe kansen.”
Jezus geeft nieuwe kansen, zegt u. Hoe denkt u over de verzoening?
„In Christus weten we dat onze zonden verzoend zijn.”
Is daar persoonlijk geloof voor nodig?
„Ik zie die verzoening als iets gemeenschappelijks. Verzoening is er voor iedereen. Als je te druk bent met jezelf, of met andere dingen, zul je van die verzoening weinig ervaren. Maar als je je er voor openstelt, dan is er verzoening voor je.”
Dus iedereen staat in een verzoende verhouding tot God?
„Dat geloof ik wel, ja. En de doop is daar de bevestiging van.”
Als hoofd van de RKK zet u zich sterk in voor verkondigende programma’s en voert u actie om de vieringen van de eucharistie ook in de toekomst op tv te kunnen uitzenden. Waarom, als iedereen toch al in een verzoende verhouding tot God staat?
„Omdat er in het ervaren van het heil een enorme rijkdom ligt. Daar wil je iedereen in laten delen. Godsdienst, geloven, is een permanente staat van verliefdheid. En als je verliefd bent, dan kun je niet zwijgen. Dan móét je praten, je wilt dat andere begrijpen wat je ervaart. Zo is het met het geloof ook.”
En hoe is het met de belijders van andere godsdiensten?
„Het valt me op dat je veel overeenkomsten ziet wanneer je praat met mensen die een andere godsdienst aanhangen dan het christendom. Maar je ziet juist in het gesprek ook duidelijker de verschillen. De geboorte van Jezus is zo’n duidelijk verschil met andere religies. God kwam naar ons toe in Zijn Zoon. Dat kennen andere godsdiensten niet. De verhouding met bijvoorbeeld moslims blijft altijd een moeilijke. Maar ook in hen is iets van Gods heil aanwezig.”
Welke rol speelt de Bijbel in uw leven?
„Als ik eerlijk ben dan zei de Bijbel me tot m’n 50e levensjaar niet zo veel. In 2012 ben ik theologie gaan studeren en nu spreekt de Bijbel veel meer voor me. De Bijbel leert me dat God er voor iedereen is en dat Hij het duidelijkst spreekt in de gebrokenheid. Daarom trekt pastoraal werk in bijvoorbeeld een ziekenhuis me ook zo. Als je de Bijbel, vooral het Oude Testament, goed leest, dan zie je hoe God meetrekt in de gebrokenheid van mensen. En juist ook aanwezig is wanneer gelovigen in een volstrekt seculiere omgeving leven. Esther leefde in zo’n milieu, om een voorbeeld te noemen. Juist daar moest zij leren een profetes te zijn. De naam van God komt in het boek Esther niet voor. Maar je leest Zijn naam toch op iedere bladzijde. Hij komt erin voor, al komt Hij er niet in voor. En daarin laat Hij zien Wie Hij is.”
Als hoofd van de kleine zendgemachtigde RKK strijdt Fijen de laatste tijd voor het voortbestaan van zijn omroep, die onder directe aansturing van de Nederlandse bisschoppen staat. Over het profiel van zijn omroep heeft hij geen enkele twijfel. „Een duidelijke koers, een duidelijk profiel. En dan bedoel ik een christelijk profiel. Mensen willen duidelijkheid. Vaagheid breekt je uiteindelijk op, maar duidelijkheid leidt tot vruchtbaarheid.”
Door alle veranderingen en bezuinigingen, zag Fijen zich de afgelopen tijd genoodzaakt vijftien medewerkers te ontslaan, en dat viel hem zwaar. „Het heeft me geleerd dat ik ook in dit soort zaken van Gods barmhartigheid moet leven. Ik deed iets wat voor mijn medewerkers fout was en fout voelde. Ze konden voor troost niet bij mij terecht omdat ik de oorzaak van dit kwaad was. Troost moesten ze bij anderen vinden. Ik heb in die tijd iets van de fundamentele eenzaamheid van een mens gevoeld. Dat gaat diep.”
Hoe wordt voor u die eenzaamheid opgeheven?
„Door God. En dat ervaar ik vooral daar waar de eucharistie gevierd wordt. Dan voel ik heel sterk dat als je het woord eenzaamheid omdraait er iets in zit van het samen zijn met de Ene. Christus werd gebroken om ons heel te maken. Letterlijk hoor en zie ik dat in de eucharistie. Dan is Christus onder ons.”
Protestanten geloven niet dat het brood letterlijk het vlees van Christus wordt.
„Ik wel, al blijft het een mysterie. Het is een prachtige vorm om aanschouwelijk te maken waar het om gaat. De eucharistie is meer dan alleen een gedenken van de dood van Christus. Christus wordt mij gegeven. En zo komt in Hem de adem van Gods Geest tot mij. Over mij. Ik hecht daarom ook bijzonder aan het blijven uitzenden van de wekelijkse eucharistievieringen door de RKK. En eigenlijk moeten zulke vieringen altijd rechtstreeks worden uitgezonden. Live, in omroeptaal. We staan ook geen beeldmateriaal van eucharistievieringen af voor een latere uitzending. Dat heeft alles te maken met het present zijn van Christus tijdens de eucharistie.”
Aanschouwelijk onderwijs is voor u belangrijk.
„Heel belangrijk. Protestanten zijn sterk op het Woord gericht. En ook dat is belangrijk. Maar de beelden, de rituelen zijn juist in onze tijd van grote waarde. Christenen moeten de scharniermomenten in het leven veel meer gebruiken om het belang van de Bijbelse boodschap duidelijk te maken. Overal waar wij buigen, komt de Bijbelse boodschap het best tot z’n recht. En juist op scharniermomenten buigen we.”
Wie is voor u een identificatiefiguur?
„Dan noem ik toch de prior van het strengste klooster ter wereld in het Franse La Grande Chartreuse, Marcellin Theeuwes. Met hem praat ik soms bij zonder dat de camera erbij is. Dat is bijzonder, want de broeders daar ontvangen eigenlijk nooit gasten. Marcellin neemt me dan mee naar het gastenhuis en dan praten we intensief door onder het genot van een glas likeur. Over God, Die je alleen kunt vinden in de stilte, in het buigen. We gaan pas verticaal denken als we gedwongen worden horizontaal te leven. Dat zag ik op het sterfbed van m’n vader, ik zag het ook tijdens het sterven van m’n moeder. Daarover praat ik dan met Marcellin.
Hij vertelde me onlangs dat ook hij weleens de vraag in zich voelt opborrelen of God nog wel van hem houdt. „Wat doet u dan?” vroeg ik hem. „Wachten”, zei hij. „Geduld hebben. Bidden. Stil zijn. Discipline beoefenen.”
Dat moeten we leren. Ik ook. De spinnenwebben van de twijfel vormen uiteindelijk maar een dunne korst. Daaronder wacht God op je. En daar kom je alleen maar achter als je bij tijden stil bent en bidt. Wachten op Hem. Steeds weer.”
„Een SGP-avond leiden vind ik prachtig”
Leo Fijen werd geboren op 5 augustus 1955 in Halfweg, in Noord-Holland. Leo studeerde geschiedenis aan de Rijksuniversiteit in Leiden. Van 1979 tot 1985 was hij werkzaam bij de Nieuwe Noord-Hollandse Courant als sportjournalist. Ook doceerde hij van 1980 tot 1984 geschiedenis op twee middelbare scholen in Haarlem. Van 1985 tot 1988 was hij adjunct-perschef van de Nederlandse bisschoppenconferentie en het Rooms-Katholieke Kerkgenootschap.
In 1988 maakte hij de overstap naar de KRO, waar hij als redacteur-verslaggever aan de slag ging bij diverse programma’s. De RKK is onderdeel van de KRO, maar de verantwoordelijkheid voor de te vullen zendtijd valt onder de Nederlandse bisschoppen.
Vanaf 1992 was Leo Fijen presentator (en tot 2008 ook eindredacteur) van het RKK-tv-programma Kruispunt, dat wekelijks bericht over kerk en samenleving. Kruispunt valt op door de relatief hoge kijkcijfers die het programma scoort.
In september 2009 nam Fijen, na een val op het ijs, afscheid van dit programma om zich te concentreren op zijn leidinggevende functie bij de RKK. Vanaf januari 2010 is hij echter terug als presentator van het Geloofsgesprek, het Eilandgevoel van Schiermonnikoog en de RKK Kloosterserie.
In de loop van de jaren schreef Fijen verschillende boeken, zoals ”Het wonder van Maartensdijk” (2001), ”Hoe word ik gelukki”g (2003), ”De reis van je hoofd naar je hart. Leefregels voor het bestaan van elke dag” (2004) en ”Ik wil dat je leeft” (2005). Fijen maakte diverse tv-programma’s over de ramp in Volendam die in de Nieuwjaarsnacht van 2000 op 2001 plaatsvond en waarbij veertien mensen omkwamen. Hij schreef er ook een boek over onder de titel ”De ouders van Volendam. Over leven na de dood van je kind” (2006).
Over het sterfbed van zijn vader schreef hij een boek in de vorm van een briefwisseling met de Duitse monnik Anselm Grün (2007).
Fijen, die in Maartensdijk woont, schreef in 2008 een tweede boekje over zijn kerkelijke gemeente onder de titel ”Het wonder van Maartensdijk leeft verder”. De parochie in Maartensdijk is een enclave in een dorp waar veel inwoners lid zijn van de hersteld hervormde gemeente. Of, zoals Fijen het noemt: „Van de strenge Dorpskerk.” Het contact met zijn plaatsgenoten is goed en open. „Zo werd ik gevraagd voor de SGP een thema-avond te leiden. Geweldig. Maar wat de oecumene betreft, mag het contact nog wel wat intensiever.”
Uitgelicht
1 Kerk en staat moeten gescheiden zijn.
„Ja, dat moeten ze zeker. In dat gescheiden zijn kan de kerk haar eigen getuigenis beter uitdragen. De scheiding wil echter niet zeggen dat de overheid dus ook de vrijheid van godsdienst niet hoeft te faciliteren. Dat moet ze namelijk wel en in ons bestel schort het daar aan. Je ziet dat bijvoorbeeld in de bezuinigingen die nu worden doorgevoerd voor identitaire omroepen zoals de RKK. Dat de RKK gekort wordt, vind ik natuurlijk erg. Maar het is niet onoverkomelijk. Uiteindelijk kan het rooms-katholieke geluid ook via de KRO klinken. En het geluid van de IKON is er ook bij de NCRV of de EO. Maar dat de Joodse Omroep zo gekort wordt en straks misschien opgeheven, dat vind ik een schande. Echt een schande. Dat zoiets in Nederland gebeurt, dat kan ik soms niet geloven. Het Nederlands Israëlitisch Kerkgenootschap wordt monddood gemaakt. De Joodse stem wordt straks niet meer gehoord. Dat reken ik de overheid heel zwaar aan.”
2 De vrijheid van onderwijs moeten we ongemoeid laten.
„Dat is volgens mij erg belangrijk. Ik heb zelf op twee katholieke scholen lesgegeven. En vooral van anderen, die bijvoorbeeld op een openbare school werkten, hoorde ik dan hoezeer ze de godsdienstige oriëntatie van de school van toegevoegde waarde vonden. En ook hier heb je weer hetzelfde wat ik zei over scharniermomenten. Als er wat aan de hand is op de school dan komt de identiteit ineens heel duidelijk om de hoek kijken.”
3 Wat heeft u met orthodoxe christenen?
„Misschien dat het ook komt doordat ik in Maartensdijk tussen veel orthodoxe protestanten woon, maar ik heb veel met hen. Ik zie hen als broeders en zusters in het geloof. We hebben allang niet meer de luxe om in deze tijd gescheiden te blijven optrekken. Ik merk dat protestanten en rooms-katholieken worstelen met dezelfde sprakeloosheid. Die verlamt ons. Katholieken omdat ze soms weinig weten over de Bijbel en protestanten omdat er wel kennis is van de Bijbel, maar ze niet weten hoe ze eigen woorden moeten vinden voor de boodschap van de Bijbel. En daarnaar hunkeren mensen in onze tijd. Naar mensen die kunnen vertellen over de zin van hun leven. Over de nieuwe kansen die ze gekregen hebben door hun geloof in God. Ik spreek in een jaar tientallen keren voor parochiebijeenkomsten en het eerste advies dat ik steeds geef, is dat de kerk eens ophoudt met het klagen. Doorbreek de sprakeloosheid, doorbreek de verlamming. Dat moet je doen.
Wat ik bij orthodoxe protestanten zo bewonder, is het feit dat zij hun zuil overeind weten te houden. Het is de enige nog bestaande zuil in Nederland. Dat vergt veel inspanningen, maar die getroosten ze zich ook.”