Overdenken
De verloren zoon doet schuldbelijdenis: Vader ik heb gezondigd tegen de hemel en voor u en ben niet meer waardig uw zoon genaamd te worden. Waar zijn ze die deze belijdenis in waarheid uitspreken? Ja, er zijn er wel velen die met de mond uitspreken dat ze grote zondaars zijn en dat ze vaak tegen God en de hemel zondigen. Dat is immers, naar hun zeggen, genoeg en een vrucht van hun bekering. Maar elke mondbelijdenis is nog geen belijdenis van het hart.Hier wordt een belijdenis vereist die het hart raakt, ja, een belijdenis die het hart recht over zijn zondestaat verlegen maakt en doet wegsmelten in bittere tranen en klachten. O, wee mij dat ik tegen zulk een goeddoend God aanhoudend, tegen veel aanbiedingen van Zijn genade, van mijn jeugd af gezondigd en Hem verbitterd heb. Lieve God, wat moet ik doen opdat ik zalig word?
Maar ach, wat zal ik meer zeggen? Waar zijn ze die met de verloren zoon de middelen ter hand nemen die de mens tot bekering leiden? Er staat: Hij, opstaande, ging tot zijn vader. Hij doet dat, terwijl de meeste mensen zo ijverloos zijn om de genademiddelen te gebruiken. Ze lezen het Woord van God niet en komen nauwelijks onder het gehoor in Gods huis, terwijl zij leraars proberen te verkrijgen naar hun eigen begeerlijkheden.
Overdenk deze dingen toch eens het onder het alziend oog van die grote Hartenkenner.
J. Barueth, predikant te Dordrecht (De predikende en wonderdoende Christus, 1754)