Japan wordt zelfbewuster maar daardoor ook kwetsender naar de buren
Japan wil weer zelfbewust in de wereld staan en dat zullen de buren weten. In plaats van oud zeer rond zijn oorlogsverleden te helen, wrijft Japan zout in de wond van oorlogsslachtoffers in China.
Twee berichten uit het Verre Oosten die de afgelopen weken voorbij kwamen. Te beginnen het nieuws dat deze week de krant haalde: de Chinese president Xi Jinping wil bij zijn bezoek aan Duitsland in maart de Tweede Wereldoorlog centraal stellen, met een bezoek aan het Holocaustmonument of het herdenkingscentrum Neue Wache Memorial in Berlijn. Xi wil zo Japan in verlegenheid brengen door te laten zien dat er in Duitsland géén oorlogsmisdadigers worden geëerd.
Woensdag kwam de melding dat een groep Chinese juristen en burgers een rechtszaak aanspant tegen twee Japanse bedrijven die tijdens de Tweede Wereldoorlog Chinese burgers tot dwangarbeid dwongen. De groep van 37 eist 163.000 dollar smartengeld per persoon. Het is het eerste proces dat in China wordt aangespannen om genoegdoening te krijgen voor Chinese oorlogsslachtoffers van Japanse bedrijven ten tijde van de Japanse agressie in de jaren 30 en 40 van de vorige eeuw.
Deze twee staaltjes van Chinese daadkracht jegens Japan staan niet op zichzelf, maar zijn een reactie op het nationalisme dat in Japan om zich heen lijkt te grijpen, aangevuurd door niet minder dan ’s lands premier zelf Shinzo Abe. Die bezocht eind december tamelijk opzichtig het in Tokio gelegen Yasukuniheiligdom, waar niet alleen oorlogsslachtoffers maar ook Japanse oorlogsmisdadigers begraven liggen. Abes bezoek aan die plek wekte groot ongenoegen in China en in Zuid-Korea – het andere land dat zwaar heeft geleden onder de Japanse agressie.
In plaats van oud zeer onder de bevolking van de twee buurlanden over dat Japanse oorlogsverleden uit de weg te ruimen, wrijft Abe –en mét hem zijn partijgenoten van de LDP– juist meer zout in de open wonden. Zo is Abe sterk voorstander van het herschrijven van het Japanse oorlogsverleden en wel zo dat het land in een beter daglicht komt te staan. En om dat opgepoetste beeld in eigen land verspreid te krijgen is hij van plan de Japanse staatsomroep NHK voor zijn karretje te spannen. De benoeming van Katsuko Momii tot hoogste baas van de NHK was daarvan een recent signaal. Momii liet begin februari weten enkel het regeringsstandpunt inzake Japans oorlogsverleden te gaan vertolken en ieder tegengeluid te zullen weren. Wat dat concreet betekent werd later duidelijk toen Momii in een interview zich laatdunkend uitliet over de zogenaamde Troostmeisjes, de tienduizenden vrouwen en meisjes uit Zuid-Korea, die in de bordelen van het Japanse leger tot prostitutie werden gedwongen. „Dat deed toen toch ieder land?” reageerde Momii laconiek op een vraag hierover.
Was het toeval dat de burgemeester van Minamikyushu eerder deze maand voorstelde om afscheidsbrieven van kamikazepiloten –waarvan hij er ruim 300 in bezit heeft– als werelderfgoed op de gelijknamige lijst van Unesco te plaatsen? Als dat gebeurt komen ze naast het Dagboek van Anne Frank te liggen… Een nogal bizarre combinatie.
Over Anne Frank gesproken. In hoeverre de verminking van 200 exemplaren van het ”Dagboek van Anne Frank” –vorige week woensdag kwam dat in enkele bibliotheken in Tokio aan het licht– te maken heeft met dit revisionistische klimaat in Japan, valt nog te bezien. Onbekenden bleken tal van pagina’s uit de (in het Japans vertaalde) dagboeken te hebben gescheurd en maakten dat ze wegkwamen. Van hun motief is niets bekend.
Donderdag werd bekend dat de Joodse gemeenschap in Japan en de Israëlische ambassade in Tokio zo’n 300 dagboeken van Anne Frank doneren aan Japanse bibliotheken. Woordvoerder Medzini van de Israëlische ambassade zei donderdag overweldigd te zijn door de vele Japanse adhesiebetuigingen, waarbij Japanners zeiden zich te schamen voor wat is gebeurd. Mede daardoor zei Medzini ervan overtuigd te zijn dat deze daad „volstrekt niet” gedragen wordt door de Japanse publieke opinie.
Enigszins geruststellend zijn ook het beeld en de toon die in Japanse geschiedenisboeken op scholen is te vinden. Het wantrouwen tussen China en Japan (en tussen Zuid-Korea en Japan) mag dan vanwege het oorlogsverleden diepgeworteld zijn, van systematische verdachtmaking is op scholen geen sprake, stellen deskundigen.
Wat er aan geschiedenis wordt gedaan op Japanse scholen bepaalt de schoolleiding zelf. In de meeste schoolboeken komt een relatief zakelijk en neutraal beeld van het verleden naar voren. Echt dubieuze methoden worden in slechts 2 tot 3 procent van de scholen gebruikt.
Wat wél opvalt is dat veel stof gaat over de eigen Japanse geschiedenis en over de wereldgeschiedenis, met nadruk op Europa en de VS. De eigen regio komt nauwelijks aan bod.
Een groter probleem vanwege militant nationalisme zijn de media en diverse vormen van volkslectuur, met name de populaire manga’s – stripverhalen.
Premier Abes poging de staatsomroep voor zijn nationalistische karretje te spannen is dan ook bepaald geen correctie, maar een buitengewoon slecht voorbeeld.