Duitsland mag zijn schuld niet vergeten, maar het ontslaat het land niet van de plicht om een actievere rol in het buitenland te spelen, zegt de Duitse president Joachim Gauck in gesprek met buitenlandse journalisten. De actualiteit spiegelt hij aan zijn eigen DDR-verleden als predikant en burgerrechtenactivist.
De gewelddadige beelden uit de Oekraïense hoofdstad Kiev konden Joachim Gauck niet onberoerd laten. Ze kwamen dichtbij, vertelde de Duitse president aan de buitenlandse journalisten die hij afgelopen week had uitgenodigd op zijn residentie, kasteel Bellevue in Berlijn. Gauck (74) voelde zich voor even weer terug in de situatie die hij eind jaren tachtig zelf meemaakte als anticommunistische burgerrechtenactivist in Oost-Duitsland. „Het was zo’n onzekere tijd”, vertelt hij op een zachte en bedachtzame toon die zijn voormalige ambt van predikant in de lutherse Evangelische Kirche verraadt. „De tanks kwamen op ons af, we hoopten maar dat het goed ging.”
Het ging goed. „God zij dank”, zegt hij uit de grond van zijn hart. Vanuit zijn gedachten keert hij weer terug naar de harde werkelijkheid op het Maidan Nezalezjnostiplein in Kiev. Onafhankelijkheidsplein, betekent dat, iets waar hard om gevochten wordt, met tientallen doden en honderden gewonden tot gevolg. De Duitse president wil zijn eigen geschiedenis niet een-op-een vergelijken met de situatie in Oekraïne. „Maar het zorgt er wel voor maakt wel dat ik goed kan invoelen wat daar gebeurt.”
Effectiever
Gauck wijst op de bitterharde strijd. „Zo ging dat vroeger in Hongarije en Tsjechië ook. Maar in Oost-Duitsland merkten we dat verzet zonder geweld effectiever was. De machthebbers krijgen dan een speciaal probleem. Hoe moet je reageren op geweldloos verzet?” Volgens de voormalig voorvechter van burgerrechten zijn de regering en burgers per definitie ongelijke partijen. „Zij die de wapens hebben, dragen verantwoordelijkheid voor het welzijn van de ander.”
Al snel komt hij op stappen die moeten worden gezet naar een oplossing. „Er moeten bemiddelaars komen om uit de impasse te geraken.” Daar moet de Europese Unie niet in haar eentje op afstappen, vindt Gauck. „Erken de relatie met Rusland. Alleen een oplossing waar de EU en Rusland elkaar in kunnen vinden, kan werken.”
Oekraïne heeft keuze
Nog niet zo heel lang geleden zat de Duitse Bundespresident zelf om de tafel met de Oekraïense regeringsleider Viktor Janoekovitsj. Het was afgelopen najaar tijdens een top over Oost-Europa. Hij legde daar de situatie met de gevangen oud-premier Joelia Timosjenko op tafel. „Ik vroeg hem hoe hij Oekraïne over tien jaar zag. Ik wees hem op de huidige staat van de rechtsstaat en op de economische situatie. Zie je dan Rusland als voorbeeld, of kies je voor de Europese Unie? Het westen heeft echt iets anders te bieden.”
De president zit in de centrale hagelwitte zaal van Bellevue, een sobere ruimte voor het staatshoofd van het machtigste land van Europa. Hij moet zijn woorden zorgvuldig kiezen omdat hij geen politieke uitspraken mag doen. Zijn functie is in die zin eerder te vergelijken met die van een Nederlandse monarch. Als een Oekraïense journaliste hem voor de voeten werpt dat veel van haar landgenoten zich door de EU in de steek gelaten voelen, weegt hij zijn woorden.
„Dat is nu de moeilijkheid van mijn ambt. Ik mag op concrete vragen niet veel zeggen, ook al wist ik het beter dan de huidige regering.” De president glimlacht en grijpt weer terug op zijn eigen verleden als DDR-dissident. „Ik snap wel het gevoel van het Oekraïense volk. In Oost-Duitsland ging het ook zo. De wereld keek toe in 1953 tijdens de opstand en in 1961 toen de Muur werd gebouwd. Ze besloten niet direct aan te vallen. En dat is ook logisch, de vrede was te kostbaar. Maar tegelijk ook onbegrijpelijk voor de mensen die lijden onder ongerechtigheid.”
Actieve rol Duitsland
Begin februari sprak Gauck op de veiligheidsconferentie in München. Hij pleitte voor een actievere rol van Duitsland als het gaat om internationale interventies. Een gevoelig thema in Duitsland waar veel mensen liever helemaal geen militaire inzet willen, ook niet bij vredesinterventies. ”Duitse soldatenlaarzen hebben over de grens niets te zoeken”, zo klinkt het vaak vanuit pacifistische hoek, een breed gedragen stroming die gehoor vindt binnen de kerk en linkse politieke partijen.
„Als student haatte ik mijn land”, vertelt Gauck op zachte toon, om vervolgens zijn stem iets te verheffen. „Maar nu kan ik toch trots zijn; daarover had ik vroeger niet durven dromen. Nog nooit heeft Duitsland zo’n mooie periode van democratische vrijheid en vrede gekend.” De president wijst daarom alle beschuldigingen van een ”nieuwe Duitse dominantie” af. „Nee, we moeten gebruikmaken van het goede dat dit land de afgelopen zestig jaar heeft voortgebracht. Dat is ook iets wat andere landen van ons vragen.”
Genade
De kritiek raakt hem zichtbaar, hij antwoordt in korte zinnen en tikt bij elke zin op de tafel. „Ik wéét wat oorlog veroorzaakt, ik wéét wat ongerechtigheid is, ik wéét wat lijden is.” Om vervolgens ook stil te staan bij de schuld die het Duitse volk nog altijd met zich meedraagt. „Ik noem u het begrip genade. Als Duitser op oudere leeftijd doet het me veel dat er weer honderdduizenden Joden in ons land willen wonen. Het land dat hun grootouders wilde vernietigen. Dát is genade.”
De zelfbewustere houding die Duitsland zich volgens de president moet aanmeten mag volgens hem nooit zijn zonder het vergeten van die schuld. „We verliezen onszelf als we over onze schuld zwijgen. Ik heb goed en kwaad gezien. De goeden doen maar al te vaak kwaad.”
Dominee, activist en president
Staatsdominee, zo wordt Bundespresident Joachim Gauck (Rostock, 1940) in eigen land wel liefkozend genoemd. Geliefd in Duitsland om zijn warme woorden en natuurlijke morele gezag. Vooral naar dat laatste snakte het land na twee voorgangers die het op moreel terrein lieten afweten. Gaucks persoon weerspiegelt de Duitse geschiedenis. Geboren aan het begin van de Tweede Wereldoorlog, rebel in Oost-Duitsland en verzoener van oost en west als de man die na de val van de Muur het Stasiarchief uitploos.
De lutherse Gauck koos er bewust voor predikant te worden en te blijven in de socialistische en seculiere DDR, ook al leed zijn gezin daaronder. Zijn kinderen mochten niet studeren en twee zoons verlieten in november 1987 het land. „Het deed pijn, het voelde als de dood”, zei Gauck bij de presentatie van zijn biografie. Hij verloor zijn opa in de oorlog, zijn vader was jarenlang verbannen naar Siberië en keerde als een geknakte man terug. Zo kent Gauck repressie en onderdrukking en het maakte hem tot de ideale bruggenbouwer, ook nu wanneer hij lastige bezoeken moet afleggen aan bijvoorbeeld Israël of Polen. Ook zijn toespraak op Bevrijdingsdag 2012 in Nederland viel in goede aarde. Hij houdt de herinnering levend dat vrijheid en democratie bepaald niet vanzelfsprekend zijn.
Hoop voor religie
Een Turkse journalist vroeg president Gauck of er een crisis is tussen moslims en christenen in Duitsland. „Welnee, ik denk juist dat christenen en moslims veel gemeen hebben. Ze moeten zich beiden weren tegen de vaak zo seculiere vanzelfsprekendheid. Daarin kunnen ze beiden terugvallen op de kern van hun geloof.” Wel heeft de president een vraag aan Duitse christenen. „Hoe goed kennen we de Bijbel nog?” Toch heeft hij hoop voor de religie in zijn land. „Ik zie steeds meer een interreligieuze dialoog tussen christenen en moslims ontstaan. En dat is mooi. Dat hebben de rooms-katholieken en protestanten ook moeten leren.”
Zelf is hij niet meer predikant, een logisch gevolg van zijn loopbaan, zegt hij. „Toen ik als activist in Rostock woordvoerder werd van een democratische beweging, stopte mijn kerkelijke loopbaan. Nu ben ik president. Ik had nooit gedacht dat dit me zou overkomen, ik dacht dat ik als onderdrukte burger zou sterven.”