CDA-plan kiesstelselwijziging werkt averechts
De door het CDA voorgestelde kiesstelselwijziging draagt niet bij aan het verkleinen van de kloof tussen Den Haag en de gewone burger, betoogt Frank van Putten LLM.
Het CDA pleit voor een ingrijpende aanpassing van het kiesstelsel. Deze aanpassing moet de „kloof tussen de Haagse politici en de burgers in het land verkleinen.” Een stelselwijziging is echter geen oplossing voor het probleem.
Nederland kent nu een stelsel van evenredige vertegenwoordiging met de kiesdeler als kiesdrempel. De 150 Tweede Kamerzetels worden verdeeld over de partijen die op eigen kracht ten minste één zetel weten te bemachtigen. Doordat politieke stromingen al vanaf het behalen van één zetel vertegenwoordigd kunnen zijn, is de Kamer een goede afspiegeling van de meningen die er in de samenleving leven.
In het stelsel dat het CDA voor ogen heeft, brengt de burger twee stemmen uit. Eén stem op een politieke partij, waarmee de helft van de Tweede Kamerleden wordt gekozen. De andere stem op een kandidaat uit een van de 75 te vormen kiesdistricten, dus op een persoon uit de regio; daarmee wordt de andere helft van de Kamer gevuld. Deze tweede stem heeft als doel de band tussen burgers en de Haagse politiek te verstevigen.
Averechts effect
Dit gemengde stelsel is een ingrijpende verandering ten opzichte van het huidige stelsel, met grote nadelen.
Ten eerste is het nadelig omdat de evenredige vertegenwoordiging beperkt wordt tot de helft van de Tweede Kamer. De andere helft wordt immers door middel van een districtenstelsel gekozen. Het voorstel van het CDA kan daarom ook anders worden uitgelegd: het aantal Kamerzetels wordt teruggebracht van 150 naar 75. Dit betekent dat partijen dubbel zo veel stemmen nodig hebben om een Kamerzetel te kunnen bezetten. Voor kleine partijen pakt dit nadelig uit. Hoe groot is de kans dat de Partij voor de Dieren, 50PLUS en de SGP in de Kamer terugkomen?
Het verkleinen van de kans dat kleine partijen in de Kamer komen is echter juist een doel van het CDA. Partijleider Van Haersma Buma wil „vorming van splinterpartijen ontmoedigen”, zo liet hij in de Volkskrant opschrijven. Het CDA wil, zo concludeer ik, ontmoedigen dat de volksvertegenwoordiging de pluriformiteit van de samenleving weerspiegelt. Dat verkleint de zogeheten kloof niet, zoals het CDA doet voorkomen, maar vergroot de afstand tussen politicus en burger juist. Het werkt daarom averechts.
Ten tweede is het nieuwe systeem nadelig omdat de kans dat vooral persoonlijke opvattingen van de kandidaat centraal komen te staan, groot is. Het is maar zeer de vraag of daarmee de band tussen kiezer en gekozene toeneemt. En wat te denken van mooie verkiezingsbeloften voor de eigen regio om zo veel mogelijk stemmen te krijgen, maar die vervolgens niet waar te maken zijn?
Daarnaast moet bedacht worden dat er per district slechts één persoon wordt afgevaardigd. Is die afgevaardigde een PVV’er, dan wordt hij ook de ‘vertegenwoordiger’ van een SP-stemmer uit die regio. Draagt dat bij aan het gevoel beter vertegenwoordigd te worden in de Tweede Kamer? Zou de band tussen burger en politicus in het Haagse daardoor toenemen?
Vertrouwen
Ik ben van mening dat de zogeheten kloof tussen burgers en het Haagse niet wordt overbrugd door een stelselwijziging. Het echte probleem is mijns inziens een vertrouwenskwestie; vertrouwen in politici in het bijzonder en vertrouwen in de politiek als geheel.
Vijfmaal verkiezingen in tien jaar tijd bevorderen dat vertrouwen niet. Burgers hebben behoefte aan politici die het land besturen, niet aan politici die bijvoorbeeld vanwege partijbelang het land in een politieke crisis storten. Evenmin aan politici die meegaan met allerlei politieke wind van leer, voortgedreven door opiniepeilingen.
Dit verloren vertrouwen moet teruggewonnen worden. De door het CDA voorgestelde stelselwijziging is in het licht daarvan een zwaktebod. Het lost het gesignaleerde probleem niet op.
Partijen en politici hebben een taak. In het stelsel van evenredige vertegenwoordiging is Nederland eigenlijk één regio. Partijen en politici moeten dat ook buiten verkiezingstijd beseffen. Ze moeten ook na de stembusstrijd hun gezicht buiten de Randstad laten zien.
„Verbeter de wereld, begin bij jezelf”, zo luidt een bekende slogan. Dat geldt ook voor de politiek.
De auteur is beleidsadviseur van SGP-jongeren.