Unicef schat in 2014 in totaal 2,2 miljard dollar (1,6 miljard euro) nodig te hebben voor noodhulpprogramma’s. Het is het hoogste bedrag voor noodhulp dat de kinderrechtenorganisatie ooit vroeg. Zo’n 40 procent van het bedrag is bestemd voor hulp aan mensen in Syrië en de regio daaromheen.

„Kinderen zijn altijd de meest kwetsbare groep in noodsituaties. Ze lopen een groot risico geconfronteerd te worden met geweld, uitbuiting, ziekte en verwaarlozing”, aldus Ted Chaiban, hoofd van de Unicef-noodhulpprogramma’s. De organisatie wil verder bouwen op het werk van afgelopen jaar, waarin de volgende resultaten werden bereikt: 24,5 miljoen kinderen zijn ingeënt tegen mazelen, bijna 20 miljoen mensen hebben toegang gekregen tot veilig water om te drinken, koken en baden, 2,7 miljoen kinderen kregen toegang tot beter onderwijs. Daarnaast werden 1,9 miljoen kinderen behandeld voor ernstige acute ondervoeding en werden 935.000 kinderen bereikt met psychologische ondersteuning.