„Kerk mag niet zwijgen over homoseksualiteit”
Homoseksualiteit is een heet hangijzer in de kerk. Homoseksuelen weten als geen ander dat er geen gemakkelijke oplossingen zijn, aldus dr. A. A. A. Prosman. „Soms zijn ze wanhopig, en daarom mag de kerk niet zwijgen.”
De Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland belegde gisteren in Huizen een studiedag voor ambtsdragers, kerkelijk werkers en andere gemeenteleden over de visie op en omgang met homoseksualiteit. In het pastoraat aan homoseksuele gemeenteleden is het belangrijk om niet naar „oplossingen” te zoeken, stelde dr. Prosman, die op verzoek van de Gereformeerde Bond de studie ”Homoseksualiteit tussen Bijbel en actualiteit” schreef. „Het gaat erom dat je er voor hen bent, dat je luistert en bidt.”
„Ik moet eerlijk bekennen dat ik niet stond te juichen toen ik een uitnodiging kreeg om op deze studiedag te spreken”, zegt synodescriba dr. A. J. Plaisier. „Er is nauwelijks een thema te bedenken dat meer verdeeldheid brengt. Maar homoseksualiteit gaat ook over identiteit, om wie je bent. En daarom heb ik ja gezegd.”
Dr. Plaisier vindt het een goede zaak dat het onderwerp homoseksualiteit uit het „schemergebied” is gehaald. De studie van de Gereformeerde Bond kan volgens hem helpen om „genuanceerd en pastoraal” met christenhomo’s en hun familie om te gaan.
Homoseksualiteit is echter niet alleen een pastoraal maar ook een ethisch thema, aldus de scriba. „Is homoseksualiteit onderdeel van de schepping, of een afwijking, een gevolg van de zondeval? Het is duidelijk dat de meningen daarover in onze kerken sterk uiteenlopen. Maar ethiek mag nooit worden gereduceerd tot „het mag” of „het mag niet.””
Dan legt dr. Plaisier zijn „persoonlijke kaarten” op tafel. Homoseksualiteit hoort volgens hem tot de menselijke natuur, die niet volmaakt is, „maar waar we het wel mee moeten doen. De beleving van homoseksualiteit gaat tot op het bot. Homo’s doen niet iets wat tegen hun natuur ingaat; ze volgen die. Wie homoseksualiteit als een gave ziet, kan die vormgeven in een duurzame gemeenschapsrelatie.”
Dr. Plaisier kent ook homo’s die bewust kiezen voor een celibatair leven. „Zij verdienen steun, ook van hen die zelf een andere keuze maken. Laat er geen tweedeling ontstaan in de kerk. Het gaat niet om mogen of niet mogen, maar of we, zoals Paulus zegt, met een zuiver geweten Christus kunnen dienen.”
Iemand uit de zaal vraagt waarom dr. Prosman homoseksualiteit geen gave wil noemen. Dat heeft te maken met de „hermeneutische” visie van dr. Plaisier, antwoordt de emeritus predikant. „Hij zegt dat we de Schrift moeten uitleggen vanuit het hart, het credo. Maar dan creëer je een tegenstelling tussen het centrum en de Bijbelteksten die daarvan uit worden beoordeeld. Je moet de teksten zélf recht doen.”
Kerkelijke gemeenten hebben nog heel wat huiswerk te doen, stelt ds. A. Baas (Apeldoorn), die spreekt over pastoraat aan homoseksuelen. Ze peilen soms onvoldoende de strijd en eenzaamheid die veel homo’s ervaren. „Nog al te vaak zijn homo’s bang om in de christelijke gemeente afgewezen en miskend te worden. Alsof ze een besmettelijke ziekte hebben. Sommigen leven aan de randen van de wanhoop. „Dominee”, zei iemand eens, „ik heb zeventig jaar in een hel geleefd.””
Een echte ontmoeting met homoseksuele gemeenteleden kan alleen plaatshebben als er sprake is van wederzijds respect, aldus ds. Baas. „Nee zeggen tegen homoseksuele praxis zal ook een ja moeten zijn voor homoseksuele broeders en zusters als leden van de gemeente van Christus in volle rechten.”
Gods Woord wijst een homoseksuele relatie af, stelt Herman van Wijngaarden, werkzaam bij de Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) en schrijver van het boek ”Oké, ik ben dus homo”. Hij ziet echter wel ruimte voor een „intieme vriendschapsrelatie” tussen homo’s die toch „celibatair” is. Zoekt hij daarmee de grenzen op? „Dat is wel een risico, maar anders zoeken homo’s misschien de grenzen van eenzaamheid en wanhoop op. Die zijn nog gevaarlijker.”
Nico van der Voet, docent pastoraat en ethiek aan de Christelijke Hogeschool Ede, snapt de titel van het boekje ”Oké, ik ben dus homo” eigenlijk niet. „Ik zeg nooit dat ik hetero ben. Ik ben in de eerste plaats mens. En mensen, dus ook homo’s, mogen vriendschappen aangaan.” Samenwonen, ook van hetero’s, wijst hij af. Seksualiteit hoort thuis binnen het huwelijk tussen man en vrouw, aldus Van der Voet.
Psycholoog André van ’t Hof, verbonden aan Driestar Educatief, spreekt over een veilig klimaat voor homoseksuele jongeren in de kerk. Even daarvoor hadden twee homoseksuele jongeren verteld over hun ervaringen in de gemeente. Vooral „openheid en eerlijkheid” zijn belangrijk, vinden ze. „Homo’s hebben geen behoefte aan een beleidsstuk, maar aan praten en in gebed gaan, zonder vooringenomen standpunt.”
Kerken in gesprek over homoseksualiteit, Reformatorisch Dagblad, (30 november 2013)
„Plaats homoseksualiteit op agenda kerk”, Reformatorisch Dagblad, (26 november 2013)
Leven als homo in Bijbels licht, Reformatorisch Dagblad (8 oktober 2013)