Ethicus en lid toetsingscommissie: Vaker naar de rechter bij euthanasie
APELDOORN. De regionale toetsingscommissies euthanasie zouden meer ruimte moeten hebben om bij twijfel naar de rechter te stappen. Dat stelde ethicus dr. Th. Boer, lid van een van de vijf toetsingscommissies, maandag in Trouw.
De toetsingscommissies zijn bevoegd te oordelen over de euthanasiemeldingen die zij van artsen ontvangen. Hun belangrijkste taak is nagaan of de artsen zich hebben gehouden aan de zorgvuldigheidsvereisten van de wet. Slechts 61 van de ruim 25.000 meldingen waarover zij zich vanaf het van kracht worden van de euthanasiewet in 2002 hebben gebogen, zijn als onzorgvuldig aangemerkt. Deze dossiers zijn doorgeleid naar de zorginspectie en het openbaar ministerie, maar hebben nog nooit tot strafrechtelijke vervolging geleid.
Het spijt Boer dat van de toetsingscommissies in alle gevallen een eindoordeel wordt verwacht. Hij voelt persoonlijk de behoefte om bij twijfelgevallen de rechter te laten meekijken, zo maakt hij duidelijk in Trouw.
Ook artsenorganisatie KNMG heeft de vraag weleens opgeworpen of het oordeel van de toetsingscommissies altijd het eindoordeel zou moeten zijn. Minister Opstelten zei in december echter vast te willen houden aan dit systeem. Hij benadrukt dat de Tweede Kamer de strafrechter in 2002 bewust op afstand heeft geplaatst bij euthanasie. Verder vreest hij dat een grotere ruimte van justitie om dossiers te heropenen het gezag van de toetsingscommissies zal aantasten en zal leiden tot een daling van de meldingsbereidheid van artsen.
In antwoord op Kamervragen van CU en SGP benadrukte Opstelten onlangs wel voor het eerst dat het OM in uitzonderlijke gevallen alsnog vervolging kan instellen. Voorwaarde daarvoor is dat er na het eindoordeel van de commissies nieuwe, zwaarwegende feiten bekend worden, „bijvoorbeeld door aangifte van een derde of door een melding bij of door de inspectie”, aldus Opstelten.