Senaat steunt nieuw stelsel jeugdzorg
DEN HAAG. De jeugdzorg in Nederland gaat op de schop. Vanaf 2015 wordt er een nieuw stelsel van kracht.
Gemeenten worden daarin verantwoordelijk voor de organisatie van alle vormen van jeugdzorg, inclusief de jeugd-ggz.
De staatssecretarissen Van Rijn (Volksgezondheid) en Teeven (Veiligheid en Justitie) verdedigden de Jeugdwet die het nieuwe stelsel regelt gisteren in de Senaat.
Vooraf stond al vast dat de toekomst van de jeugd-ggz daarbij een van de hete hangijzers zou worden. Op dit moment maakt deze zorg deel uit van de Zorgverzekeringswet en de AWBZ. Daarmee geldt hij als een verzekerd recht.
Een krachtige lobby van kinder-en jeugdpsychiaters, patiëntenverenigingen en ouders wil dat dit zo blijft en verzette zich tot het einde tegen de overheveling van de jeugd-ggz naar gemeenten. Zij vrezen dat gemeenten straks bepalen of een kind nog in aanmerking komt voor een behandeling in de ggz.
Beuving van de PvdA maakte gisteren tot veler verrassing al in het begin van haar bijdrage korte metten met die redenering. Omdat het CDA daarvoor geen onoverkomelijk punt had gemaakt van de overheveling van de jeugd-ggz én omdat bekend was dat ook de VVD met dit onderdeel van de Jeugdwet kon leven, gloorde er nog voordat het debat goed en wel op gang was gekomen al een meerderheid voor het kabinet.
Gemeenten hebben volgens de nieuwe wet een zogenaamde jeugdhulpplicht. Voor de PvdA is dat doorslaggevend, aldus Beuving. „Het is een resultaatverplichting en daarmee een alternatief voor de zorgplicht, zoals verzekeraars die op dit moment voor de jeugd-ggz hebben.”
Ook waarborgt de Jeugdwet volgens Beuving een optimale toegang tot de jeugd-ggz. „De rechtstreekse doorverwijsmogelijkheid van huisartsen naar de jeugd-ggz blijft ook in het nieuwe stelsel bestaan. Gemeenten hebben daar geen invloed op.”
Met drie toezeggingen maakte Van Rijn de steun van CDA en PvdA voor de Jeugdwet vervolgens definitief. Allereerst zegde hij de komst toe van een onafhankelijke commissie, die erop gaat toezien dat gemeenten tijdig contracten aangaan met de juiste zorginstellingen. Jeugdzorg Nederland, GGZ Nederland, de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland, de Vereniging Orthopedagogische Behandelcentra (VOB) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) drongen gisteren op zo’n commissie aan.
Van Rijn zegde verder toe een onafhankelijk, landelijk meldpunt in te richten voor klachten over de Jeugdwet van ouders, hulpverleners en gemeenten. Tot aan de eerste wetsevaluatie in 2018 worden beide Kamers jaarlijks over de kwaliteit en de toegankelijkheid van de jeugdzorg geïnformeerd.
Mogelijke tekorten voor de jeugdzorg in gemeenten na 2015 vult het kabinet echter niet aan, aldus Teeven in reactie op een motie van GroenLinks en SP.
ChristenUniesenator Kuiper, die mede het woord voerde namens de SGP, belandde tijdens het debat al snel in een isolement. Hij probeerde de overheveling van de jeugd-ggz uit te stellen door een uitzondering te bepleiten voor „echte psychiatrische stoornissen”, maar vond geen medestanders.
Wel bracht Kuiper landelijk werkende instellingen, zoals SGJ Christelijke Jeugdzorg, het Leger des Heils en de Hoenderloo Groep met succes onder de aandacht van het kabinet. Omdat gemeenten volgens de wet rekening moeten houden met specifieke doelgroepen zal het kabinet goed in de gaten houden of dergelijke instellingen voldoende contracten krijgen aangeboden om te blijven bestaan.
Financiële garanties geven voor hun voortbestaan ging Teeven overigens een stap te ver, „maar we zitten er bovenop”, aldus de staatssecretaris.
Die toezegging maakt volgens Kuiper dat ook CU en SGP zich bij de stemming van volgende week dinsdag „welwillend” zullen opstellen ten opzichte van de Jeugdwet.