„Niet vechten tegen het homohuwelijk maar strijden voor godsdienstvrijheid”
Het roer moet om; niet vechten tegen het homohuwelijk, maar strijden voor godsdienstvrijheid. Dat is het pleidooi van een groep Amerikaanse juristen die uitgesproken voorstander is van het traditionele huwelijk. De koerswijziging moet ook snel worden doorgevoerd, want wie het op een rechtszaak laat aankomen, verliest.
Verzet tegen een wet die het homohuwelijk legaliseert, heeft in deze tijd in de Verenigde Staten niet zo veel zin. Als in een staat de wet er niet doorkomt, gaat de homolobby wel naar de rechter, en daar wint ze vrijwel altijd. Probeer daarom in de wet zo veel mogelijk garanties te krijgen dat kerken en christelijke organisaties hun eigen beleid mogen voeren. Douglas Laycock, hoogleraar aan de juridische faculteit van de University of Virgina, is er heel duidelijk over. „Het front moet worden verlegd: van de strijd tegen het homohuwelijk naar die voor behoud van de godsdienstvrijheid.”
Deze koerswijziging wordt lang niet door alle conservatieve Amerikaanse christenen begrepen. Ze zijn principieel tegen het homohuwelijk. Op grond van de Bijbel wijzen ze dat radicaal af. Meewerken aan een wet die het homohuwelijk legaliseert, kunnen ze op grond van hun principes absoluut niet.
Laycock begrijpt die bezwaren heel goed. „Wie heel principieel redeneert, stemt tegen een homowet. Maar uiteindelijk is dat een doodlopende weg. De homolobby legt zich niet neer bij een verbod op het homohuwelijk en stapt naar de rechter. De praktijk wijst inmiddels uit dat je dan alles verliest. De ruimte voor kerken en christelijke organisaties is dan gereduceerd tot nul. Zeker weten.”
Te laat
Deze stellingname van Laycock wordt gesteund door een aantal vooraanstaande Amerikaanse juristen dat zich inspant voor het behoud van het traditionele huwelijk. De ervaring heeft hun geleerd dat je „beter enigszins pragmatisch dan strikt principieel” kunt zijn. „Er is sprake van een omslag in de publieke opinie”, zegt Thomas C. Berg, hoogleraar recht en openbaar bestuur aan de University of St. Thomas in Minneapolis. „Vijftien jaar geleden was veruit de meerderheid van de Amerikanen nog tegen het homohuwelijk. Dat is nu precies andersom.” Dit blijkt ook uit een onderzoek van het instituut Bloomberg van vorig jaar augustus. Ruim 55 procent van de Amerikanen is voor erkenning van het homohuwelijk, en 36 procent is overtuigd tegenstander.
Berg: „De groep die zich verzet, wordt in het defensief gedrongen. Wie redeneert in de trant van: het is alles of niets, krijgt niets. Bij de wetgever kun je meestal nog wel iets bereiken als het gaat om de eigen rechten van kerken en christelijke organisaties. Als de rechter er eenmaal aan te pas komt, is het te laat.”
Veto
Sprekend voorbeeld is de gang van zaken in de staat New Jersey, aan de Amerikaanse oostkust. In februari 2012 verleende het parlement van New Jersey zijn goedkeuring aan een wet die het homohuwelijk mogelijk maakt. Een dag later al sprak de gouverneur van die staat, de Republikein Chris Christie, er zijn veto over uit. Daarop stapte de homobeweging naar de rechter. Die bepaalde in september vorig jaar dat een verbod op het homohuwelijk niet kan. De gouverneur ging tegen deze uitspraak in beroep. Het hooggerechtshof in New Jersey heeft deze zaak in behandeling genomen, maar bepaalde half oktober al dat het homohuwelijk in die staat „voorlopig” gewoon erkend moet worden. „Dat wijst erop dat de hoogste rechter van New Jersey met de lagere rechter meegaat in de beslissing. En het resultaat? Tegenstanders van het homohuwelijk hebben dan alles verloren. De wet die Christie weigerde te tekenen, bood een aantal garanties op vrijheid van eigen handelen voor kerken en christelijke organisaties. Daar is nu niets van over. Want de lagere rechter heeft die uitzonderingen niet overgenomen”, zegt Laycock.
Als bewijs dat er tijdens het wetgevingsproces nog best iets met de homobeweging valt te regelen, voeren pleitbezorgers van de nieuwe aanpak het voorbeeld aan van Jo Jordan, de Democratische afgevaardigde van Hawaï. Deze lesbienne stemde in oktober vorig jaar tegen legalisering van het homohuwelijk op het eiland omdat de wet te weinig vrijheid bood aan kerken en christelijke organisaties. Ondanks haar tegenstem ging de wet door. „Als met Jordan en enkele andere vertegenwoordigers van de homobeweging op Hawaï vroegtijdig was gesproken, was er meer uit te halen geweest”, meent Laycock
Achttien staten in de VS hebben inmiddels het homohuwelijk erkend. In twaalf gevallen gebeurde dat door goedkeuring van een wet. In elk van die wetten zijn voorzieningen opgenomen zodat kerken en christelijke organisaties een eigen beleid kunnen voeren en niet worden gedwongen op de een of andere manier mee te werken aan acceptatie van het homohuwelijk.
In de staat Maine vond een referendum plaats. Ook daar hebben de kerken een eigen positie behouden. Echter, in de vijf staten waar de rechter het verbod op het homohuwelijk vernietigde, zijn de voorzieningen voor kerken gesneuveld, met dien verstande dat in Californië geestelijken niet verplicht kunnen worden tot de kerkelijke bevestiging van een homohuwelijk. „Dat is het bewijs dat je het niet op een rechtszaak moet laten aankomen”, zegt Laycock.
Urgent
Dat de rechtbanken zo rigoureus te werk gaan, heeft volgens de jurist te maken met de invloed van de homobeweging. „Als die bij de wetgever geen gehoor vindt, wordt ze nog feller, en dat vergroot de druk op de rechters.”
Achteraf repareren door alsnog een wet te maken, biedt geen perspectief. Dat is duidelijk geworden in New Jersey. Na de rechterlijke uitspraak van oktober vorig jaar probeerde een groep Republikeinen alsnog de uitzonderingen voor kerken en christelijke organisaties wettelijk vast te leggen. Dat liep stuk op massief verzet, georganiseerd door de homobeweging.
Laycock en Berg onderstrepen beiden dat de verandering van aanpak urgent is. Zij wijzen op een onderzoek van de statisticus Nathaniel Read Silver, die op grond van analyses zegt dat in 2016 in totaal 31 staten het homohuwelijk zullen toestaan en dat in 2020 nog slechts 6 staten (alle in het zuiden van de VS) verzet zullen bieden. Silver is in zijn eigen land befaamd vanwege de juistheid van zijn prognoes. „Als dat waar is, zullen we snel een omslag moeten maken”, stelt Laycock.
De voorspelling van Silver wint aan geloofwaardigheid als wordt gelet op de gebeurtenisseen na juni vorig jaar, toen het federale hooggerechtshof delen van de Defense of Marriage Act buiten werking stelde. Deze wet werd in 1996 van kracht en destijds onder druk van de Republikeinse meerderheid in het Amerikaanse Congres door president Clinton ondertekend – ondanks diens bezwaren.
De wet was bedoeld om het traditionele huwelijk te beschermen. Op grond van de wet konden homoparen tot juni vorig jaar geen aanspraak maken op sociale uitkeringen of op belastingvoordelen voor gehuwden. Het hooggerechtshof bepaalde dat hier sprake was van onrechtvaardig onderscheid. De uitspraak van het hof leidde tot een hausse aan rechtszaken waarin homoparen hun uitkering opeisten.
Homoparen die willen trouwen in staten waar het nu nog verboden is, roken hun kans. Nu blijkt dat de federale overheid geen bezwaar kan hebben tegen een homohuwelijk, kunnen individuele staten dat ook niet, zo is het argument van de homolobby. Sindsdien zijn in 21 staten (aanstaande) homoparen een rechtszaak begonnen.
Bizar
Maar er is meer. Besturen en ambtenaren die zelf voor het homohuwelijk zijn maar de wetgeving van hun staat als drempel zien, voelen zich sinds de uitspraak van het hooggerechtshof vrijer. Bekend is dat na het vonnis inmiddels drie gouverneurs hebben geweigerd een verbod op het homohuwelijk te verdedigen; in vier andere staten gaven ambtenaren huwelijksbewijzen uit aan homoparen terwijl dat officieel in hun staat verboden was. „Dat illustreert hoe de vlag erbij hangt”, zegt Laycock. „Het draagvlak om het homohuwelijk te verbieden, brokkelt snel af.”
Toch is nog niet iedereen zover als Berg en Laycock. De voorzitter van de Institutional Religious Freedom Alliance, Stanley Carlson-Thies, aarzelt. Zijn organisatie strijdt voor behoud van maximale godsdienstvrijheid. „Het is nog te vroeg om de tactiek te wijzigen. Het zou toch bizar zijn dat we keihard moeten gaan strijden voor behoud van godsdienstvrijheid. Amerika is het land waar dat grondrecht altijd fundamenteel was en buiten discussie stond. Maar als de invloed van de homolobby verder toeneemt, zal het front wellicht verlegd moeten worden.”
De praktijk: South Dakota
In diverse Amerikaanse staten wordt geprobeerd het snel wassende tij van gelijkberechtiging van homostellen te keren. Maar ook daar vinden conservatieven steeds vaker de rechter op hun pad. Zoals in South Dakota.
Een groep behoudende volksvertegenwoordigers, onder leiding van de Republikeinse senator Ernie Otten, diende onlangs een wetsvoorstel in dat predikanten moet beschermen als zij weigeren een homohuwelijk in te zegenen. De rechter schoot dat initiatief afgelopen weekeinde af. Naar de mening van het hof voorziet de bestaande constitutionele wetgeving prima in de bescherming van gewetensbezwaarden.
Daar zit precies het probleem, menen conservatieve Amerikanen. Het federale hooggerechtshof heeft al geoordeeld dat delen van de Defense of Marriage Act, die bepaalt dat het huwelijk een verbintenis tussen man en vrouw is, tegen de Constitutie indruisen. Behoudende staten, vooral in het zuiden van de Verenigde Staten, proberen nu met aanvullende wetgeving de mogelijke hiaten op te vullen om het huwelijk te beschermen.
In Utah en Arizona nam de volksvertegenwoordiging die aanvullende wetgeving aan. Maar in South Dakota moesten de initiatiefnemers bakzeil halen.
1972
- In de zaak-Baker versus Nelson verwerpt het Amerikaanse hooggerechtshof de klacht dat de staat Minnesota onterecht heeft bepaald dat een homopaar geen huwelijk kan sluiten.
1973
De staat Maryland definieert als eerste het huwelijk als een verbintenis tussen een man en een vrouw.
De Amerikaanse associatie van psychiaters schrapt homoseksualiteit van de lijst van psychische afwijkingen.
De Amerikaanse niet-commerciële zender PBS zendt de show An American Family uit, waarin Lance Loud openlijk zegt homo te zijn.
1977
De homoactivist Harvey Milk wordt gekozen in de Board of Supervisors (een belangrijk bestuursorgaan) van San Francisco. Een jaar later wordt hij vermoord.
Anita Brant start de campagne ”Save our children” tegen uitbreiding van de homorechten.
1982
- Wisconsin is de eerste staat die discriminatie vanwege seksuele oriëntatie verbiedt. Uiteindelijk volgen twintig staten.
1986
- Federale hooggerechtshof vonnist dat de grondwet homo’s niet de vrijheid geeft seksuele gemeenschap te hebben.
1991
- In de televisieserie The Golden Girls deelt een man mee een homohuwelijk aan te gaan.
1993
Het hooggerechtshof van Hawaï spreekt uit dat een verbod op een homohuwelijk mogelijk in strijd met de grondwet is. Deze uitspraak wordt van rechtskracht ontdaan door een constitutioneel amendement vijf jaar later.
Het Pentagon voert het ”Don’t ask, don’t tell”-principe voor het leger in (geen problemen zolang je zwijgt over je geaardheid).
Tom Hanks portretteert in de film ”Philadelphia” een homoseksuele man die lijdt aan aids. Hij wint daarmee een Oscar.
1994
De filmster Pedro Zamora en zijn vriend wisselen trouwringen in een televisie-uitzending.
In de CBS-film ”Northern Exposure” trouwen twee mannelijke hoofdrolspelers.
1995
- De staat Utah verbiedt het homohuwelijk. Meer dan dertig staten volgen de Defense of Marriage Act (DOMA), die het huwelijk definieert als een verbintenis tussen een man en een vrouw.
1996
In de zaak-Romer versus Evans bepaalt het federale hooggerechtshof dat wetten in de staat Colorado die discriminatie van homo’s verbieden, ongeldig zijn.
President Clinton tekent de DOMA.
Het onderzoeksbureau Gallup begint met regelmatige opiniepeilingen naar de acceptatie van het homohuwelijk.
1998
Nadat een rechter in Alaska heeft bepaald dat homo’s een huwelijk mogen sluiten, stemmen kiezers voor een verbod op het homohuwelijk. Meer dan twintig staten volgen.
Tammy Baldwin uit Wisconsin is de eerste afgevaardigde in het Congres die openlijk voor zijn homoseksualiteit uitkomt.
2000
- De staat Vermont is de eerste die het partnerschap tussen homo’s erkent.
2003
Het federale hooggerechtshof herroept de uitspraak van 1986 dat homoseksuelen geen seksuele omgang mogen hebben. Homo’s hebben recht op een privéleven. Het hof verklaart een antihomowet van de staat Texas ongrondwettig.
Het hooggerechtshof van Massachusetts vonnist dat een homohuwelijk rechtsgeldigheid heeft.
2004
Verschillende lokale overheden in de VS reiken huwelijksbewijzen uit aan homoparen voordat ze door de gerechtshoven een halt worden toegeroepen.
In de staat Massachusetts worden de eerste homohuwelijken wettelijk gesloten.
Dertien staten nemen een wet aan waarin het homohuwelijk wordt verboden.
President George W. Bush en een groep Republikeinen in het Congres roepen op tot een grondwettelijk verbod van het homohuwelijk.
2006
Het hooggerechtshof van New Jersey bepaalt dat homoparen dezelfde rechten moeten hebben als heteroparen.
Acht staten nemen een amendement aan waarin het homohuwelijk wordt verboden.
2007
- De kandidaten van de Democratische Partij voor het presidentschap nemen deel aan een televisieforum voor de rechten van homo’s.
2008
Het hooggerechtshof van Connecticut bepaalt dat homo’s het recht hebben om te trouwen.
Het hooggerechtshof van Californië spreekt zich uit ten gunste van het homohuwelijk, maar in november verklaart de bevolking zich in een referendum tegen erkenning van het homohuwelijk.
2009
Door wetgeving wordt het homohuwelijk toegestaan in Vermont, New Hampshire en Washington DC.
Het gerechtshof in Iowa bepaalt dat verbod op homohuwelijk ongeldig is.
2011
In de staat New York wordt het homohuwelijk door wetgeving erkend.
Het Pentagon herroept het principe van ”Don’t ask, don’t tell”.
2012
Homohuwelijk erkend in Maine, Maryland en Washington.
President Obama spreekt zich uit voor het homohuwelijk.
2013
Homohuwelijk bij wetgeving erkend in Rhode Island, Delaware en Minnesota.
Hooggerechtshof bepaalt dat delen van de DOMA ongrondwettig zijn
Homohuwelijk op Hawaï en in Illinois erkend.