Kerk & religie
Bijbelles tussen drugsbendes in sloppenwijk Brazilië

Honderden straat- en favelakinderen in Brazilië vertelde ze over de Heere Jezus. Soms verdwijnen ze zomaar uit beeld, maar het komt ook voor dat Janneke Alexandre Galvão-Hulst na jaren hoort dat een vroegere bezoeker van de kinderclub zich laat dopen. Of dat een ex-drugsdealer ouderling is geworden.

Op een plein in de sloppenwijk Pedra Lisa vertelt Janneke Galvaõ-Hulst kinderen het Bijbelverhaal van Lydia.  beeld Janneke Galvaõ
Op een plein in de sloppenwijk Pedra Lisa vertelt Janneke Galvaõ-Hulst kinderen het Bijbelverhaal van Lydia. beeld Janneke Galvaõ

Ooit ontmoette ze een Braziliaanse tienermoeder die onder de blauwe plekken zat. Het lukte niet goed het gesprek erover aan te gaan. Janneke Galvão dacht: Dat komt een volgende keer wel. „Maar de volgende keer dat ik haar zag, leefde ze niet meer. Ze was letterlijk doodgeslagen door haar vriend.”

Galvão moest het slachtoffer van huiselijk geweld identificeren. „Ik had geen idee waar ik terecht zou komen. Het bleek een grote zaal te zijn waar honderden dode lichamen lagen. Spiernaakt. Ik zag de doodschrik nog op de gezichten. Heel aangrijpend. Later heb ik het kind van deze jonge vrouw weggebracht voor adoptie”, vertelt ze in haar ouderlijk huis in Staphorst.

Het was niet de enige keer dat Galvão met het sterven van jongeren in aanraking kwam. Ze werkt op plaatsen waar drugsbendes actief zijn en rellen tussen bewoners en agenten van de zogeheten vredespolitie geen uitzondering vormen. Geregeld vallen er dodelijke slachtoffers. Te midden van vrolijke foto’s in een oud plakboek zetten krantenkoppen sombere feiten op een rij: ”Dertien drugsdealers doodgeschoten door de politie”. En: ”Jongen verdronken in rivier”.

Kinderclubs

In deze context brengen Janneke Galvão en haar man, de Braziliaan Fernando, mensen in aanraking met het Evangelie. Ze wonen met hun dochters –Hadassa (14) en Christy (12)– sinds zeven jaar in Mendes, een stadje „in de rimboe” buiten Rio de Janeiro. „We dachten dat het daar lekker rustig zou zijn, maar op 100 meter van ons huis bleek zich ook een drugsbende te bevinden.”

Vanuit Mendes doet Janneke Galvão gemiddeld twee dagen per week kinderclubwerk in de sloppenwijk Manguinhos, een van de favela’s in Rio; drie dagen is haar man daar present. „Een favela is geen krottenwijk. De meeste huisjes zijn er van steen. Klein en armoedig. In zo’n gebied heb je vaak wel een echte krottenwijk.”

Vijf dagen per week leiden Janneke en Fernando met enkele andere medewerkers, waaronder meer dan eens vrijwilligers uit Nederland, kinderclubs. Er zijn groepen voor jeugd van 4 tot 8 en van 9 tot 14 jaar. Per jaar noteert het echtpaar zo’n 300 unieke bezoekers. Op een gemiddelde dag nemen 36 tot 40 kinderen deel aan de activiteiten in het clubhuis.

Als de jeugdclub begint, mogen de kinderen eerst hun nieuwtjes vertellen. Daarna staat er zingen, bidden en het vertellen van een Bijbelverhaal op het programma, „net als op een reformatorische basisschool in Nederland.” Voor de jongste kinderen zijn er kleurplaten, de oudere beantwoorden meerkeuzevragen over de Bijbelse geschiedenis. Ook is er tijd om bijvoorbeeld te knutselen of een spelletje te doen.

Oud kerkje

Behalve de kinderclubs in Manguinhos leiden Janneke en Fernando één keer per week clubs in Pedra Lisa, waar ze in 2004 een oud kerkje kochten, halverwege een heuvel. Voor de kinderen die ‘beneden’ wonen is de stap daarheen te groot. Zij komen naar een club die gehouden wordt op een plein, waar drugsdealers tussen hen door lopen. Soms luisteren de dealers onopvallend even mee naar het Bijbelverhaal.

Een aantal kinderen komt jaren trouw naar de club, anderen haken na enige tijd af. „In Pedra Lisa was een trouwe bezoeker die uiteindelijk in een drugsbende terechtkwam. Daar ligt een sterke verleiding voor jongens: geld en macht. Die jongen werd heel gesloten. Na lange tijd kwam hij toch weer eens in het kerkje om te praten. Hij zei dat hij niet meer in de drugsbende zat en stelde vragen over de Bijbel.”

Een ander sloot zich eveneens bij een drugsbende aan. „Op een dag vroeg hij aan Fernando: „Wil je voor me bidden?” Hij reageerde: „Wat moet ik bidden, dat je snel sterft voordat je een ander doodschiet?” Vervolgens had hij een heel gesprek met die jongen, die later huilend wegliep. Ik denk dat hij nog steeds bij een drugsbende zit. Met zulke jongeren kun je niet altijd zoetsappig omgaan.”

Wachttijd

Kerkelijk leeft het gezin mee met een presbyteriaanse gemeente –circa 150 leden– die de Westminster Confessie als belijdenis heeft. „Ze hebben geen psalmboek. In de dienst zingen we gezangen. ’s Ochtends gaat de hele gemeente voor de dienst eerst in groepen uiteen voor Bijbelstudie. ’s Avonds is er nog een gewone dienst.”

Hoewel haar leven voor een groot deel in het teken van kinderwerk staat, benadrukt Galvão dat ze het Evangelie van Christus wil vertellen „aan iedereen die op mijn pad komt. Je plant je bezigheden en dat is goed. Maar ’s ochtends leg ik de dag eerst in de handen van God. Hij kan mijn plannen bijstellen en doet dat ook. Ooit stond ik op een station te wachten op Nederlandse vrijwilligers. Ze waren te laat. Ineens stond een vroegere schoolvriend van Fernando, een atheïst, voor me. Hij vroeg: Janneke, wil je me nog iets over God vertellen? Zo mocht ik die wachttijd gebruiken.”

Ze verhaalt van een gesprek met een hoogleraar geschiedenis aan wie ze vroeg of hij de Bijbel had gelezen. Nadat hij dit had ontkend, wilde hij van haar weten waarom Jezus het Lam van God wordt genoemd. „Dat had hij blijkbaar eens gehoord.” Eenmaal thuis overviel Galvão de sombere gedachte dat haar uitvoerige uitleg niet goed was overgekomen. „Ik dacht: Ik ga niet nog eens met die man over Jezus praten. Tot ik besefte dat die gedachte van de duivel was. Ik ging hardop voor de hoogleraar bidden. Jaren later vertelde hij me dat hij elke dag in de Bijbel las.”

Terugkijkend op twintig jaar Brazilië zegt Galvão dat „de trouw van God” haar het meest is bijgebleven. „Ik heb God door de jaren heen beter leren kennen. Tijdens dieptepunten, als ik weleens moedeloos was, heb ik gemerkt dat Hij er is. Hij kent en helpt me. Ik kan echt op Hem vertrouwen.”


Van Staphorst naar Rio

Janneke Galvaõ-Hulst (47) groeide op in Staphorst. In 1994 vertrok ze naar Brazilië om onder kansarme kinderen in Rio de Janeiro te gaan werken. Ze leerde er haar man Fernando (44) kennen. Samen zetten ze zich nu in voor de Braziliaanse stichting Timonis, die de jeugd in sloppenwijken bekendmaakt met het Evangelie. Vanuit Nederland wordt het werk ondersteund door Stichting Jafet. Het echtpaar Galvaõ is nu met zijn dochters Hadassa (14) en Christy (12) op verlof in Nederland.

>>jafet.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer