Het wetsvoorstel werd met één stem verschil verworpen. Tegenstanders van de zogenaamde Senate Bill 66 vonden aanvullende wetgeving op dit gebied onnodig omdat naar hun mening de grondwet van de staat South Dakota al voorziet in de bescherming van gewetensbezwaarden.

De constitutie bepaalt dat niemand medewerking hoeft te verlenen aan een huwelijkssluiting als dat tegen zijn of haar religieuze overtuiging ingaat. Ook beschermt de grondwet predikanten tegen vervolging als zij weigeren mensen van hetzelfde geslacht in het huwelijk te verbinden.

De belangrijkste initiatiefnemer van de wet, senator Ernie Otten, had het voorstel gelanceerd omdat hij bang is dat de federale rechter de huidige antihomohuwelijkwetgeving onwettig zal verklaren.

„Deze wet dringt niemand een bepaalde agenda op”, aldus de Republikeinse Otten, lid van de conservatieve Tea Party. „Wat deze wet doet, is South Dakota beschermen tegen iedereen die zijn of haar mening aan mensen oplegt met behulp van wettelijke of financiële dreigementen.”

Predikant en senator Steve Hickey beaamt dat de wet cruciaal is om de scheiding van kerk en staat in stand te houden. „We vragen net een beetje meer bescherming om ervoor te zorgen dat wat de staat ook vindt, geen invloed te laten hebben op wat wij –op grond van diepe religieuze overtuiging– doen”, aldus Hickey vorige week tegenover een Senaatscommissie.

„De staat kan goedkeuren wat hij wil goedkeuren. Dat is prima. Maar wij hebben een religieuze vrijheid van geweten. Daarom zegt deze wet: De staat houdt halt bij onze kerk.”

Karl Kroger, voorganger in de methodistenkerk in Piedmont, denkt dat het allemaal zo’n vaart niet zal lopen. „Jullie hoeven allemaal niet bang te zijn. Het zal wel goed komen. We zullen niet worden vervolgd. We hebben vrijheid van godsdienst. Als voorganger zal ik heus niet worden gedwongen om tegen mijn geweten in te gaan en een homohuwelijk te sluiten.”

De volksvertegenwoordiging in de staten Utah en Arizona namen onlangs soortgelijke wetgeving wel aan. Zij zijn bang voor de gevolgen van de uitspraak van het federale Hooggerechtshof over de ongrondwettigheid van de zogenaamde Defense of Marriage Act. Daarin wordt bepaald dat het huwelijk een verbintenis tussen man en vrouw is.