Meer aandacht voor ‘conflictmaterialen’
BRUSSEL. Er is steeds meer aandacht voor de duistere kanten van de zeldzame materialen die gebruikt worden in elektronica. Nieuwe Amerikaanse wetgeving tegen zogenoemde conflictmaterialen stuit op tegenstand van de industrie, maar chipmaker Intel heeft zich al voorgenomen zulke grondstoffen niet meer te gebruiken.
Veel van de materialen die nodig zijn om elektronica te produceren, zijn zeldzaam en komen uit conflictregio’s. De opbrengst van de mijnbouw wordt er gebruikt om het conflict te verlengen.
Een voorbeeld van een land waar deze problematiek zich voordoet, is de Democratische Republiek Congo. Daar financieren verschillende rebellengroepen zichzelf met de handel in onder meer coltan voor gsm’s.
Steeds meer consumenten en producenten zijn zich van het probleem bewust en marktleider Intel heeft eerder deze maand beloofd geen materialen meer aan te kopen die afkomstig zijn uit conflictgebieden. Topman Brian Krzanich noemde de beslissing „niet eenvoudig”, maar wees erop dat „niets dat de moeite waard is, eenvoudig is.”
Dat het inderdaad niet eenvoudig is, blijkt uit de tegenstand die in de industrie bestaat tegen initiatieven om het gebruik van conflictmaterialen aan banden te leggen. Een wetsvoorstel in die richting dat in het Amerikaanse Congres is voorgesteld, krijgt juridische tegenstand.
Machtige lobbygroepen zoals de Amerikaanse Kamer van Koophandel en de Nationale Associatie van Producenten verzetten zich tegen de nieuwe regels, die een zware financiële last zouden betekenen voor de bedrijven. Voorstanders wijzen erop dat het Securities and Exchange Committee (SEC) in het Congres de voor- en nadelen van de wetgeving al grondig heeft onderzocht.
„We steunen de positie van het SEC en zijn van mening dat ze een grondige analyse hebben gedaan alvorens zich achter de nieuwe regels te scharen”, zegt Julie Murray, advocaat voor de mensenrechtenorganisatie Amnesty International. „We vinden het belangrijk dat bedrijven weten waar hun materialen vandaan komen. De meeste consumenten zeggen ook dat ze willen weten of de producten die ze aankopen verband houden met verkrachtingen, martelingen en moord in Congo.”