Buitenland

Westen en Rusland steeds meer op één lijn in zorgen over Syrië

De internationale diplomatie draait al weken op volle toeren, nu woensdag in het Zwitserse Montreux de vredesconferentie over Syrië begint. Zal de bijeenkomst een succes worden?

Martin Janssen
21 January 2014 12:38Gewijzigd op 15 November 2020 08:19
VN-chef Ban arriveert op het vliegveld voor de vredesconferentie in Zwitserland. beeld EPA
VN-chef Ban arriveert op het vliegveld voor de vredesconferentie in Zwitserland. beeld EPA

Vorige week kwam de club van Vrienden van Syrië in Parijs bij elkaar. Maar belangrijker was de ontmoeting de volgende dag tussen de Russische minister van Buitenlandse Zaken, Sergei Lavrov, en diens Amerikaanse ambtgenoot John Kerry.

Anderhalf jaar geleden, in juni 2012, bleken Rusland en de VS lijnrecht tegenover elkaar te staan tijdens de eerste Genèveconferentie over Syrië. Die meningsverschillen lijken nu grotendeels te zijn bijgelegd. Waarschijnlijk is dat gebeurd onder druk van de alarmerende ontwikkelingen in Syrië, maar ook in de buurlanden Irak en Libanon. De ontmoeting tussen Lavrov en Kerry vorige week concentreerde zich vooral op de vraag of ook Iran in Montreux moest worden uitgenodigd. Die uitnodiging was inderdaad gedaan door de VN, maar die is maandagavond door Ban Ki Moon weer ingetrokken.

Saudi-Arabië is een andere regionale macht die onmisbaar is voor het slagen van de conferentie over Syrië. Maar volgens waarnemers is het Saudische koninkrijk achter de schermen bezig de komende conferentie nu al te saboteren. Voor Saudi-Arabië staat vast dat verandering van het de enige aanvaardbare uitkomst is. Het land begon daarom de afgelopen maanden de bewapening van verschillende strijdende islamitische milities (waaronder het Islamic Front) op te voeren.

De conferentie in Montreux heeft een eenvoudig doel: de oprichting van een overgangs­regering in Syrië. Diverse westerse landen hebben laten weten dat de Syrische president Bashar al-Assad zelf géén deel kan uitmaken van deze regering.

Of dat uiteindelijk zo hard zal worden gespeeld, is niet duidelijk. Het kan ook zijn dat westerse landen zich zo tegen Assad hebben uitgesproken om de oppositie in de Syrische Nationale Coalitie (SNC) over te halen ook te komen.

De SNC is momenteel zwaar verdeeld over deze kwestie. De coalitie vergaderde er begin deze maand in Istanbul vijf volle dagen over. Tijdens deze vergadering liepen de gemoederen hoog op en ten minste 45 leden zegden hun lidmaatschap op.

De Syrische oppositie stelt als minimale eis dat de Syrische president Assad vertrekt. Probleem is echter dat Assad na bijna drie jaar burgeroorlog steviger in het zadel lijkt te zitten dan ooit.

De Amerikaan Ryan Crocker (die in diverse Arabische landen als ambassadeur diende) zei daarom onlangs „dat het Westen zich moet voorbereiden op een toekomstig Syrië mét Assad.” Dit markeert een verandering in de westerse opstelling waarin het aftreden van de Syrische president Assad niet langer voorwaarde is.

Door deze bijstelling in de opstelling van het Westen is direct ook de kloof met Rusland en Iran kleiner geworden. Anderzijds is de afstand met het Saudische koninkrijk juist groter geworden.

De vraag is wanneer men kan zeggen dat de komende conferentie al dan niet geslaagd is. Veel Arabische analisten stellen dat de conferentie al een succes zal zijn als Washington en Moskou in staat blijken de Syrische regering samen met de oppositie om de tafel te krijgen. Niemand koestert de illusie dat deze conferentie de burgeroorlog zal beëindigen.

Montreux zou het startpunt kunnen worden van twee belangrijke ontwikkelingen. De eerste is het openen van humanitaire corridors in Syrië om noodhulp onder de bevolking te plegen. De nood in het land heeft onbeschrijfelijke vormen aangenomen.

Hele dorpen en stadswijken zijn soms al meer dan een jaar van de buitenwereld afgesloten. Gewapende milities namen hier de macht over, waarna het Syrische leger deze omsingelde. In deze gebieden bestaat een schrijnend tekort aan voedsel en medicijnen en de bewoners zijn vaak de hongerdood nabij.

Het sluiten van tijdelijke wapenstilstanden zou de doorgang van voedseltransporten mogelijk moeten maken. Washington en Moskou zijn vastbesloten op dit gebied samen te werken.

Een tweede punt is het bestrijden van terrorisme. Na de recente aanslagen in Wolgograd dringt vooral Rusland hierop aan. Moskou is ervan overtuigd dat deze aanslagen direct of indirect in verband staan met de burgeroorlog in Syrië. De Russische veiligheidsdiensten vrezen dat deze aanslagen slechts probeersels waren als voorbereiding op veel spectaculairdere aanslagen tijdens de winterspelen in Sotsji, die op 7 februari beginnen.

Deze Russische zorg werd gedeeld door de Amerikaanse minister Kerry, die naar aanleiding van het geweld van al-Qaida in de Iraakse steden Fallujah en Ramadi zijn diepe zorgen uitsprak over „het terrorisme in Syrië.”

Tijdens de eerste Genèveconferentie over Syrië stonden het Westen en de Syrische oppositie als één blok tegenover Rusland, dat slechts werd gesteund door Iran. De internationale sfeer is sindsdien echter dramatisch gewijzigd. De voormalige paria Iran begon zijn terugkeer naar de internationale gemeenschap. Het Westen en Rusland delen steeds meer dezelfde zorgen over de ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Het lijkt vooral de Syrische oppositie die zich in een geïsoleerde positie bevindt.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer