Criminele jeugd vaak psychisch gestoord
Negentig procent van de criminele jongens in gevangenissen en jeugdinrichtingen heeft een psychiatrische stoornis. Dat blijkt uit onderzoek waarop kinder- en jeugdpsychiater C. Vreugdenhil woensdag is gepromoveerd aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Bijna driekwart van de ondervraagde jongens lijdt aan een antisociale gedragsstoornis, constateerde de onderzoekster. Anderen kampten met opstandig gedrag (14 procent) of een aandachtstekortstoornis (8 procent), met of zonder hyperactiviteit (ADHD). Ruim eenderde van de jonge criminelen had psychotische verschijnselen. Ook angststoornissen (9 procent) en stemmingsstoornissen (6 procent) kwamen veel voor. Van de onderzochte groep had 67 procent last van meer dan één psychiatrische stoornis. De uitkomsten verschilden niet voor allochtone en autochtone jongens.
Vreugdenhil deed haar onderzoek in zes gesloten justitiële jeugdinrichtingen en ondervroeg 204 jongens van twaalf tot achttien jaar oud, van wie driekwart was veroordeeld voor een gewelds- en/of zedendelict. Het is voor het eerst in Nederland dat de psychiatrische stoornissen van ernstig criminele jongeren in kaart zijn gebracht.
De problemen bij de criminele jongeren zijn volgens Vreugdenhil alleen op te lossen door langdurige therapie. Jarenlange begeleiding kan ervoor zorgen dat deze groep langzamerhand weer terugkeert in de maatschappij. Vreugdenhil constateert dat de tot nu toe toegepaste therapieën te kort duren.
In een reactie in het tv-programma NOVA pleitte rechter F. van de Reijt uit ’s-Hertogenbosch ervoor jonge verdachten te behandelen en niet altijd alleen maar in de gevangenis te stoppen. „Behandelen is veel beter dan opsluiten”, aldus Van der Reijt. Het probleem in het jeugdstrafrecht is volgens hem nu dat alleen indien iemand een ernstig delict heeft gepleegd dwangverpleging opgelegd kan worden.
Hij vindt dat je ook bij minder zware delicten moet inzetten op het behandelen van de psychiatrische stoornis. „Dat kan in een ambulante vorm na een periode van hechtenis waarin de oorzaken van de stoornis worden onderzocht. Dat vereist samenwerking tussen geestelijke gezondheidszorg, justitie en de ouders.”
Het Amsterdams Centrum voor Kinderstudies (ACK) organiseert naar aanleiding van de resultaten van het promotieonderzoek in samenwerking met de Vereniging voor Jeugdforensische Gedragsdeskundigen op 9 december een studiedag.