„Ze geven een politiek statement af, maar zijn niet bereid dat te onderbouwen. Dat vind ik teleurstellend”, aldus Voordewind.

Het CU-Kamerlid had genoemde bedrijven woensdag in een hoorzitting in de Tweede Kamer willen vragen waarom zij hun banden met Israëlische partners hebben verbroken. Pensioenfonds PGGM, waterbedrijf Vitens en bouwbedrijf Royal HaskoningDHV hebben aan zo’n hoorzitting echter geen behoefte. Volgens PGGM heeft het geen zin zich in de Kamer te verantwoorden omdat het besluit geen zaken meer te doen met de vijf Israelische banken losstaat van het ontmoedigingsbeleid van het kabinet.

Voordewind gaat wellicht nog wel op bezoek bij de drie bedrijven.