Advies tegen discriminatie door zaaddonoren
DEN HAAG (ANP). Spermabanken moeten niet ingaan op discriminerende eisen van zaaddonoren, want dan maken ze zich zelf schuldig aan discriminatie. Dat adviseert het College voor de Rechten van de Mens. Er zijn mannen die wel sperma willen doneren aan een spermabank, maar bijvoorbeeld niet willen dat het zaad wordt gegeven aan lesbische, alleenstaande of allochtone vrouwen.
As spermabanken de eisen van deze mannen zouden inwilligen, zouden ze de vrouwen die sperma willen ontvangen discrimineren. Tegelijk kan een spermabank indirecte discriminatie plegen ten opzichte van de zaaddonor, als die de eisen stelt in verband met zijn geloof of levensovertuiging. Maar dat is volgens het college niet zo erg: het voorkomen van directe discriminatie van de vrouwen weegt zwaarder dan de indirecte discriminatie van de donoren.
De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) had om het advies gevraagd. Samen met de Vereniging voor Klinische Embryologie (KLEM) werkt de NVOG aan een richtlijn voor spermabanken.
Het College voor de Rechten van de Mens (vroeger Commissie Gelijke Behandeling), denkt dat steeds meer mannen eisen stellen aan wat er met hun sperma gebeurt doordat anonieme donatie sinds 2004 niet meer kan. Kinderen die met donorsperma zijn verwekt, hebben vanaf hun 16e recht op de persoonsgegevens van de zaaddonor, waardoor ze contact met hem kunnen opnemen. „Wellicht is dit er de oorzaak van dat de afgelopen jaren steeds meer mannen die sperma willen doneren, voorwaarden stellen aan de afgifte”, aldus het college.
Er zijn volgens het college slechts enkele spermabanken die zulke eisen en voorkeuren honoreren, de meeste doen dat niet.