„ChristenUnie moet inzetten op preventie”
AMERSFOORT. Christelijke partijen zoals de ChristenUnie kunnen het verschil maken door in debatten over de gezondheidszorg in te zetten op meer preventie.
Dat zei prof. dr. M. Verkerk, bijzonder hoogleraar christelijke wijsbegeerte, zaterdag op een CU-congres over de zorg.
Volgens internationaal onderzoek functioneert het Nederlandse zorgstelsel goed, aldus Verkerk. Wel riep hij de CU op een eind te maken aan de gezondheidskloof tussen hoge en lage inkomens. Een gezondheidsbeleid waarin preventie een van de speerpunten is, kan volgens hem het verschil in levensverwachting tussen beide groepen burgers verkleinen.
Momenteel ligt de gemiddelde levensverwachting van iemand met een laag inkomen zeven jaar onder die van mensen met een hoog inkomen. Mensen met alleen basisonderwijs zijn bovendien beduidend vaker chronisch ziek (65 procent) dan mensen met een hbo- of wo-opleiding (40 procent). „In de samenwerking met neoliberalen is meer aandacht voor preventie wellicht lastig te realiseren, maar u moet hier vol voor gaan”, hield Verkerk de CU voor.
Volgens CU-Tweede Kamerlid Dik-Faber heeft preventie al de volle aandacht van haar fractie. Zo is mede dankzij de ChristenUnie de horeca in Nederland weer 100 procent rookvrij. Als fabrikanten blijven weigeren om het initiatief te nemen voor het terugdringen van het zout- en suikergehalte in voedsel overweegt de CU ze daartoe te dwingen door de wetgeving op dit punt aan te scherpen.
Prof. dr. A. Baart, bijzonder hoogleraar preventie en zorg, ging in op de vraag onder welke voorwaarden de overheveling van de jeugdzorg naar gemeenten succesvol kan zijn. Hij uitte de vrees dat er behalve deze taakverschuiving weinig zal veranderen. „Gemeenten zijn momenteel op zoek naar aanbieders die voor weinig geld veel beloven. Zorg geven aan kwetsbare gezinnen is echter vaak een kwestie van verstandig en liefdevol doormodderen, van zinvolle dingen doen voor mensen die dat nodig hebben. Ik hoop dat de gemeente de jeugdzorgwerker nieuwe stijl daar straks voldoende ruimte voor geeft.”
Dik-Faber gaf toe dat Kamerdebatten over de vernieuwing van het zorgstelsel te weinig gaan over de vraag wat goede zorg is en welke taken en verantwoordelijkheden voor elkaar burgers zelf op zich kunnen nemen. „Dankzij de CU wordt er in de jeugdzorg straks wel eerst gekeken wat de familie kan doen, voordat een professionele jeugdzorgwerker aan de slag gaat in een gezin.”